Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
We namen in de eerste vier maanden van 2025 3,4% meer beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in dezelfde periode in 2024: 127.700 tegenover 123.500. We kenden 99.200 WW‑uitkeringen toe, 5,5% meer dan in de eerste vier maanden van 2024 (94.000). We wezen 22,3% (28.500) van de aanvragen af, in de eerste vier maanden van 2024 was dat 23,9% (29.500). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 89.900 6,4% hoger dan in de eerste vier maanden van 2024 (84.400). In de eerste vier maanden van 2025 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 5,3% toegenomen ten opzichte van eind 2024: 184.200 tegenover 174.800. Wel blijft het aantal mensen dat een WW‑uitkering ontvangt laag en houdt de krapte op de arbeidsmarkt aan.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
2022 | 229.000 | 271.600 | 149.200 |
2023 | 248.600 | 237.000 | 160.800 |
2024 | 271.500 | 257.400 | 174.800 |
Eerste vier maanden 2025 | 99.200 | 89.900 | 184.200 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021* | 55.600 | 32.700 | 373.100 |
2022 | 54.800 | 31.200 | 397.400 |
2023 | 59.600 | 34.900 | 422.900 |
2024 | 69.000 | 38.100 | 454.600 |
Eerste vier maanden 2025 | 23.300 | 14.600 | 463.800 |
- *Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
Ten opzichte van eind 2024 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met ruim 9.100 (ruim 6.700 WGA‑uitkeringen en 2.400 IVA‑uitkeringen) tot in totaal bijna 463.800. Dat is een stijging met 2,0%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, af. De afname bij de WAO is wel geringer dan de toename bij de WIA; per saldo stijgt het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
We handelden bijna 24.600 WIA‑aanvragen af, 16,9% minder dan in de eerste vier maanden van 2024 (bijna 29.600). Daarvan hebben we er 7.900 afgewezen; in de eerste vier maanden van 2024 waren het er 9.000. Meestal ging het daarbij om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben ruim 23.300 WIA‑uitkeringen toegekend (incl. herlevingen): bijna 19.100 WGA‑uitkeringen en bijna 4.300 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal toegekende uitkeringen 2,3% lager dan in de eerste vier maanden van 2024 (23.900). Er werden in de eerste vier maanden van 2025 11.500 voorschotten voor WGA‑uitkeringen toegekend omdat de sociaal‑medische beoordeling niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond. Dat zijn er 30,9% meer dan in de eerste vier maanden van 2024 (bijna 8.800). Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In de eerste vier maanden van 2025 beëindigden we bijna 14.600 WIA‑uitkeringen (8.300 WGA‑uitkeringen en ruim 6.200 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 35,7% meer dan in de eerste vier maanden van 2024 (ruim 10.700, namelijk bijna 6.800 WGA‑uitkeringen en bijna 4.000 IVA‑uitkeringen).
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Die ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. Aanvragen voor een WIA‑claimbeoordeling worden verder relatief vaker ingediend door mensen die onder het vangnet van de Ziektewet vallen omdat ze geen werkgever meer hebben, bijvoorbeeld omdat ze werkloos waren toen ze ziek werden of omdat hun tijdelijke contract afliep tijdens hun ziekte. Daarnaast zien we de invloed van corona. Mensen vragen een WIA‑uitkering aan omdat diagnosetrajecten, behandelingen en operaties door de coronamaatregelen zijn uitgesteld, waardoor terugkeer naar werk minder snel of zelfs niet mogelijk is. Er zijn ook meer mensen langdurig ziek omdat ze naast of volgend op een eerdere aandoening ook (ernstige) coronaklachten kregen. En sinds maart 2021 vragen mensen ook een WIA‑claimbeoordeling aan vanwege langdurige covid.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.461 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
2022 | 600 | 15.200 | 179.900 |
2023 | 500 | 13.700 | 166.700 |
2024 | 400 | 14.600 | 152.400 |
Eerste vier maanden 2025 | 100 | 5.800 | 146.700 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Ten opzichte van eind 2024 is het totale aantal WAO‑uitkeringen met 3,9% gedaald tot ruim 146.700. Er zijn 52,2% meer WAO‑uitkeringen beëindigd dan in de eerste vier maanden van 2024 (5.800 tegenover 3.800). Dit komt doordat de AOW‑leeftijd dit jaar niet is verhoogd en in 2024 wel.
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in de eerste vier maanden van 2025 ruim 100 WAO‑uitkeringen toegekend, 8,3% minder dan in dezelfde periode in 2024 (ook ruim 100).
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalde sinds 2015 licht tot 2021. Sindsdien is er weer sprake van een lichte stijging. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe_Wajong, nWajong of Wajong_2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong_2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021* | 6.200 | 5.700 | 243.200 |
2022 | 6.400 | 5.500 | 244.100 |
2023 | 6.800 | 5.600 | 245.400 |
2024 | 7.000 | 5.600 | 246.900 |
Eerste vier maanden 2025 | 2.300 | 2.100 | 247.100 |
- *Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
In de eerste vier maanden van 2025 handelden we bijna 3.500 aanvragen af voor een Wajong_2015‑uitkering, ongeveer evenveel als in de eerste vier maanden van 2024 (ook bijna 3.500). Hiervan werden er 1.800 (51,8%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in eerste vier maanden van 2024: ook 1.800, 52,2%).
In de eerste vier maanden van 2025 zijn in totaal ongeveer evenveel nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend als in de eerste vier maanden van 2024 (beide 2.300).
We beëindigden in de eerste vier maanden van 2025 ruim 14% meer Wajong‑uitkeringen dan in de eerste vier maanden van 2024 (respectievelijk 2.100 en ruim 1.800). Ten opzichte van eind 2024 steeg het aantal lopende Wajong‑uitkeringen licht, met 0,1% (bijna 247.100 tegenover bijna 246.900).
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
2022 | 20 | 800 | 6.500 |
2023 | 16 | 700 | 5.800 |
2024 | 15 | 700 | 5.100 |
Eerste vier maanden 2025 | 8 | 300 | 4.800 |
Waren er eind 2024 nog 5.100 mensen met een WAZ‑uitkering, sindsdien is dit aantal met 300 verder gedaald tot 4.800. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste vier maanden van 2025 werden 8 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van de cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Toekenningen Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 78.800 | 33.700 | 78.200 | 134.200 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
2022 | 115.200 | 24.500 | 75.800 | 178.200 | 393.700 |
2023 | 20.900 | 21.700 | 78.500 | 190.800 | 311.900 |
2024 | 4.700 | 23.800 | 83.500 | 212.200 | 324.200 |
Eerste vier maanden 2025 | 1.600 | 9.000 | 28.600 | 82.600 | 121.800 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In de eerste vier maanden van 2025 zijn 7,5% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend (121.800 tegenover bijna 112.700) dan in de eerste vier maanden van 2024. Vooral het aantal toekenningen aan werknemers met een no‑riskpolis nam duidelijk toe. Daarentegen nam het aantal toekenningen aan zieke uitzendkrachten behoorlijk af, met 12,8%. Per juli 2023 is de cao voor uitzendkrachten gewijzigd. De wijziging houdt in dat sindsdien bij een uitzendovereenkomst met uitzendbeding de uitzendovereenkomst niet automatisch wordt beëindigd bij ziekte. Dit betekent dat veel uitzendkrachten vaak al hersteld zijn voordat hun uitzendovereenkomst afloopt en zich dus minder vaak ziek melden bij UWV.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (56,0%), aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (23,5%) en aan alle flexwerkers tezamen (11,2%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (7,4%), vrijwillig verzekerden (1,7%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In 2024 werden 10,1% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in de eerste vier maanden van 2024: 128.000 tegenover 116.200. Er werden vooral meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd van mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking kwamen voor de zogenoemde no‑riskpolis. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
Eerste vier maanden 2025 | Eerste vier maanden 2024 | |
Zwangerschap | 25.700 | 25.900 |
Uitzendkrachten | 2.500 | 3.200 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 2.100 | 1.900 |
Ontslag (einde dienstverband) | 10.000 | 9.100 |
Zieke werklozen | 15.700 | 14.500 |
No‑riskpolis | 69.500 | 59.000 |
Vrijwillig verzekerden | 2.300 | 2.400 |
Overig | 200 | 200 |
Totaal | 128.000 | 116.200 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal zestien weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Met gemiddeld 68.500 was het aantal mensen met een Wazo‑uitkering in de eerste vier maanden van 2025 3,4% hoger dan in de eerste vier maanden van 2024 (bijna 66.300). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG). Sinds 1 augustus 2022 tellen ook uitkeringen voor betaald ouderschapsverlof mee.
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend (gemiddeld) | |
2015 | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016 | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017 | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018 | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019 | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
2022* en ** | 262.000 | 259.300 | ***57.900 |
2023* en ** | 367.300 | 323.900 | 69.900 |
2024* en ** | 390.700 | 334.400 | 74.400 |
Eerste vier maanden 2025* en ** | 127.600 | 94.900 | 68.500 |
- *Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
- **Sinds 1 augustus 2022 tellen ook uitkeringen voor betaald ouderschapsverlof mee.
- ***Gecorrigeerd cijfer
In de eerste vier maanden van 2025 hebben we ruim 127.600 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is 1,9% hoger dan in de eerste vier maanden van 2024 (ruim 125.200). We kenden ruim 43.200 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, 2,2% minder dan in de eerste vier maanden van 2024 (44.200). Daarnaast kenden we bijna 27.800 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er 4,9% meer dan in de eerste vier maanden van 2024 (bijna 26.500). Er zijn circa 200 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, 10 minder dan in de eerste vier maanden van 2024 (ook 200). Op basis van de ZEZ zijn er bijna 4.100 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is 7,7% minder dan in de eerste vier maanden van 2024 (4.400). Sinds 1 augustus 2022 kunnen ouders ook een Wazo‑uitkering aanvragen voor negen weken betaald ouderschapsverlof. Er zijn om die reden in de eerste vier maanden van 2025 bijna 52.400 Wazo‑uitkeringen toegekend, dat is 4,8% meer dan in de eerste vier maanden van 2024 (ruim 49.900).