Toetsing nieuwe wet- en regelgeving
De invoering van nieuwe wet- en regelgeving heeft vaak grote gevolgen voor de uitvoering in de praktijk. UWV beoordeelt daarom of voorgestelde wetten en wijzigingen uitvoerbaar zijn via zogenoemde uitvoeringstoetsen.
Hierna lichten we een aantal van deze toetsen toe en gaan we in op specifieke aandachtspunten bij de implementatie. We bespreken onder meer de voortgang rond het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening, de Europese AI-verordening, en ontwikkelingen rondom de Wet tegemoetkomingen loondomein. Ook staan we stil bij belangrijke rechterlijke uitspraken en hun gevolgen voor de uitvoering.
Wetsvoorstel Proactieve dienstverlening
Begin mei 2024 hebben we aangegeven dat we de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening niet kunnen toetsen. Daarbij speelde onder andere mee dat de lagere regelgeving nog niet was uitgewerkt en dat de opt‑outmogelijkheid niet concreet genoeg was beschreven. Inmiddels is dat wel gebeurd. Er ligt een nieuw wetsvoorstel bij de Raad van State en we toetsen de uitvoerbaarheid van een wijzigingsbesluit. De bestaande gedoogconstructies voor proactieve dienstverlening bij de Toeslagenwet en voor hoofdstuk IV van de WW worden in ieder geval in de nieuwe wet geregeld. De verwachting is dat de nieuwe regelgeving in juli 2026 van kracht wordt.
AI-verordening
De AI-verordening (AI-Act) van de Europese Unie is in augustus 2024 in werking getreden. De verordening gaat vervolgens gefaseerd in de EU-lidstaten van kracht. Ons Kernteam AI is verantwoordelijk voor de sturing op de implementatie van de AI-verordening binnen onze organisatie. De regels voor AI-geletterdheid worden op dit moment geïmplementeerd door het sprintteam Genesis AI. In augustus 2025 worden de regels voor taalmodellen van kracht en een jaar daarna de regels voor hoogrisico-AI-systemen. Aan de analyse en implementatie van die laatste wordt nu al gewerkt.
Toepassen wettelijke definitie begrip inkomstenverhouding
Eind 2020 is UWV in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gestart met het toepassen van de wettelijke definitie van het begrip inkomstenverhouding. Het ministerie heeft ons verzocht om daarbij geen onomkeerbare stappen te zetten, omdat de totale regelgeving nog in beweging is. Eerder was inwerkingtreding van de definitie voorzien per 1 januari 2023. In verband met een aantal tussentijdse aanpassingen van het besluit en door samenloop met een aantal grote verandertrajecten binnen UWV is deze datum nu opgeschoven naar 2028. In 2024 werkten we intussen verder aan de voorbereidingen voor de implementatie. We zetten daarbij nog steeds geen onomkeerbare stappen, maar hebben inmiddels wel substantiële uitgaven gedaan voor deze implementatie.
Wet tegemoetkomingen loondomein
In 2023 hebben we meerdere wijzigingen in de Wet tegemoetkomingen loondomein getoetst, waaronder afschaffing van de regeling Lage inkomensvoordeel, wijzigingen in het loonkostenvoordeel (LKV) doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden, verbeteringen in de banenafspraak, het structureel maken van het hiervoor genoemde LKV banenafspraak en verlaging en afschaffing van de regeling loonkostenvoordeel oudere werknemer.
De afschaffing van het lage inkomensvoordeel, aanpassingen in de hoogte van het loonkostenvoordeel oudere werknemer en de verbeteringen in het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer zijn in 2024 geïmplementeerd en per 1 januari 2025 in werking getreden. De overige wijzigingen zijn doorgeschoven naar 1 januari 2026, waarbij de datum voor de aanpassingen in het LKV banenafspraak en de loonkostenvoordelen bij overgang van onderneming nog niet definitief vaststaat. Al deze wetswijzigingen bij elkaar leidden in 2024 tot grote uitvoeringscomplexiteit. De politieke besluitvorming over de wijzigingen in het LKV banenafspraak is inmiddels afgerond. De beoogde datum van inwerkingtreding is opgeschoven naar 2026 en UWV zal de implementatie van deze wijzigingen in de loop van 2025 verder oppakken.
Naast deze beleidsvoorstellen zijn in 2023 en 2024 uitspraken gedaan door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de Hoge Raad over het recht op loonkostenvoordeel na overgang van onderneming. UWV en de Belastingdienst hebben in 2024 bij de afhandeling van bezwaren tegen de toekenning of weigering van loonkostenvoordelen rekening gehouden met die uitspraken. Om dit soort situaties via de reguliere processen te kunnen afhandelen is een wetswijziging voorbereid, die in 2025 in zou gaan. Die is echter uitgesteld en zal nu op zijn vroegst in 2026 alsnog in werking kunnen treden.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep verzekeringsplicht pgb‑zorgverleners
Op 30 maart 2024 heeft de CRvB geoordeeld dat zorgverleners die worden betaald vanuit een persoonsgebonden budget (pgb) en een arbeidsovereenkomst voor maximaal drie dagen per week hebben, niet langer mogen worden uitgezonderd van verzekering voor de werknemersverzekeringen. Pgb‑zorgverleners kunnen sindsdien aanspraak maken op een WW‑, Ziektewet‑ en WIA‑uitkering. Omdat dit soort dienstverbanden niet of als niet‑verzekerde dienstverbanden in de polisadministratie staan geregistreerd, kan UWV niet op de reguliere wijze uitvoering geven aan de uitkeringsvaststelling voor deze verzekerden. Er is een handmatig proces ingericht, wat vooralsnog extra uitvoeringskosten en uitvoeringsrisico’s met zich meebrengt. Dit proces hanteren we zolang de dienstverbanden van deze zorgverleners nog niet als verzekerde dienstbetrekkingen in de polisadministratie staan. Om dienstverbanden van pgb‑zorgverleners wél als verzekerde dienstbetrekkingen in de polisadministratie te kunnen opnemen, is een wetswijziging nodig en is het nodig dat voor pgb‑zorgverleners maandaangiftes worden gedaan via de loonaangifte. In 2024 is een uitvoeringstoets gedaan op de aangepaste wetgeving. Het beoogde jaar van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 2026. De maandaangiftes zijn in dit voorstel echter nog niet geregeld. Ook na de inwerkingtreding van de wetswijziging blijft extra gegevensuitvraag nodig om uitkeringen voor pgb-verzekerden te kunnen vaststellen.