Dienstverlening aan werkzoekenden
We ondersteunen mensen die op zoek zijn naar een andere baan, werken aan hun re‑integratie of een volgende stap in hun loopbaanontwikkeling willen zetten. We hebben daarbij steeds meer aandacht voor het voorkomen van baanverlies en de begeleiding van werk naar werk.
We zijn ervan overtuigd dat de beste resultaten kunnen worden behaald als publieke en private partijen hun krachten bundelen en samenwerken in regionale Werkcentra. Om duurzame inzetbaarheid te bevorderen, stimuleren we werkzoekenden nadrukkelijk om arbeidsmarktgerichte scholing te volgen. Voor kwetsbare groepen zetten we extra dienstverlening in. Knelpunten voor werkzoekenden pakken we aan of brengen we actief onder de aandacht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Samenwerking in Werkcentra
Om de mismatch en de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen, is het nodig dat publieke en private partijen hun krachten bundelen en samenwerken. We zetten ons, samen met onze partners, in voor het realiseren van één Werkcentrum per arbeidsmarktregio. Hiermee bouwen we voort op wat we nu al samen doen in de regionale mobiliteitsteams. In het Werkcentrum werken UWV en gemeenten op minimaal één fysieke locatie of online samen met regionale partners zoals onderwijsinstellingen, vakbonden, werkgeversorganisaties en private partijen. Het Werkcentrum is voor alle burgers en bedrijven die daaraan behoefte hebben het loket waar ze terechtkunnen voor hulp bij het zoeken naar werk of het vinden van personeel, loopbaanadvies, scholing, praktijkleren en hulp bij schulden. De Leerwerkloketten, het loket van de regionale Werkgeversservicepunten en de huidige regionale mobiliteitsteams zijn onderdeel van het Werkcentrum. In veel regio’s wordt al concreet invulling gegeven aan deze samenwerking. Er zijn inmiddels verschillende Werkcentra in verschillende stadia van ontwikkeling operationeel. In Amersfoort, Groningen, Zuid‑Limburg (Maastricht en Sittard/Geleen), Rotterdam/Rijnmond en Zuidoost‑Brabant (Eindhoven) is een fysiek Werkcentrum gevestigd. In vier andere arbeidsmarktregio’s zijn er nog geen fysieke vestigingen maar is wel een online platform ingericht. Dit geldt voor de regio’s Noordoost‑Brabant (Den Bosch), Stedendriehoek en Noordwest Veluwe (Apeldoorn), Groot Amsterdam en Zwolle. In juni 2024 openen de deuren van een nieuw Werkcentrum in de regio Zuid‑Kennemerland en IJmond. We verwachten dat in 2024 in meer regio’s een Werkcentrum zal worden geopend. Iedere regio kent zijn eigen tempo en dynamiek.
De huidige regionale mobiliteitsteams kunnen bij hun dienstverlening uitgaan van wat iemand nodig heeft; daarbij maakt het niet uit wat voor soort uitkering iemand van welke instantie ontvangt. De Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening die dat mogelijk maakt, vervalt per 2025. Om dit uitgangspunt in de dienstverlening zo duurzaam mogelijk te maken, is aangepaste wetgeving nodig. Werknemers van grote werkgevers die van baan willen wisselen, krijgen daarbij vaak ondersteuning van de eigen hr‑afdeling. Dat geldt echter niet voor de vele werknemers van kleinere werkgevers. Om ook mensen zonder uitkering te kunnen ondersteunen bij het vinden van (ander) werk is zoals gezegd nieuwe wetgeving nodig. Begin 2023 zijn, op initiatief van het ministerie van SZW, binnen het programma Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur verschillende werkgroepen van start gegaan die onder andere de voor de regionale Werkcentra benodigde governance en wet- en regelgeving voorbereiden. In de periode van november 2023 tot en met april 2024 heeft het ministerie de beleidsvoorbereiding voor het programma afgerond. Dit heeft geleid tot een brief van de minister aan de Tweede Kamer. De verwachting is dat er eind juni 2024 een wetsontwerp gereed is voor internetconsultatie en we dan op dit wetsontwerp een uitvoeringstoets kunnen doen. Het is de bedoeling dat de wetswijzigingen per 1 januari 2026 ingaan, zodat verder structureel invulling gegeven kan worden aan één Werkcentrum per arbeidsmarktregio, waar iedereen voor hulp terechtkan: werkzoekenden met of zonder uitkering, mensen die van baan willen wisselen en werkgevers die op zoek zijn naar duurzaam inzetbaar personeel. We onderzoeken momenteel hoe we de dienstverlening zoals die is ontwikkeld binnen de regionale mobiliteitsteams in 2025 kunnen voortzetten, tot het moment dat de nieuwe wetgeving in 2026 ingaat.
Leven Lang Ontwikkelen
Om goed inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat mensen zich blijven ontwikkelen. Dat is nog niet voor iedereen vanzelfsprekend. De overheid moedigt dit aan onder de noemer Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Om gerichter te kunnen inspelen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, hebben we in april 2024 een nieuwe visie op LLO vastgesteld, met als belangrijkste kernpunt dat we LLO in alle gesprekken met cliënten integreren als hét perspectief om duurzamere inzetbaarheid te bevorderen. Daarmee bedoelen we onder andere dat cliënten regie krijgen en nemen over hun eigen loopbaan en ontwikkeling, duurzaam inzetbaar blijven, de eigen skills in kaart brengen, scholing volgen, informeel leren en leren op het werk. Om deze visie te verwezenlijken zetten we onder andere in op het professionaliseren van het vakmanschap van onze adviseurs werk en willen we samen met onze partners in regionale Werkcentra LLO verder vormgeven. Daarnaast maken we ons er sterk voor dat LLO een vanzelfsprekend onderdeel wordt van een skillsgerichte arbeidsmarkt. LLO vraagt ook om relevante en adequate arbeidsmarktinformatie over bijvoorbeeld kansrijke en kansarme beroepen, kansrijke sectoren en krimpsectoren, en welke kansen technologische ontwikkelingen bieden. We zijn bezig met het opstellen van een plan van aanpak om van visie naar handelen te komen. Omdat de visie het nodige van onze professionals vraagt, zullen we prioriteiten moeten stellen. Zoals hierboven ook al is aangegeven, eindigt per 1 januari 2025 de Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening op basis waarvan UWV, gemeenten en sociale partners van elkaars dienstverlening kunnen gebruikmaken. Per 2025 verandert ook de financieringsstructuur voor de Leerwerkloketten, waardoor de mogelijkheid dreigt te verdwijnen om scholings- en loopbaanadvies in te zetten. UWV en gemeenten vinden het behoud ervan belangrijk. We zijn daarom samen bezig met voorbereidingen voor continuering van het scholings- en loopbaanadvies in 2025.
Om te stimuleren dat onze adviseurs werk vaker scholing inzetten, als een van de mogelijkheden uit het brede palet van instrumenten om mensen duurzaam aan het werk te krijgen, hebben we in de eerste vier maanden van 2024 twee maatregelen genomen. Allereerst hebben we de Beleidsregels Scholing aangepast. Deze bevatten bepalingen onder welke voorwaarden een cliënt met behoud van uitkering én vrijstelling van een aantal uitkeringsverplichtingen (zoals de sollicitatieplicht) een noodzakelijke scholing kan volgen. De beleidsregels zijn versoepeld voor kortdurende scholingen (scholingen met een doorlooptijd van maximaal vier weken). Een cliënt kan zo’n kortdurende scholing volgen als die evident nodig is om weer duurzaam aan het werk te kunnen gaan. De beleidsregels bevatten ook een handelingskader voor welke type cliënten (de meest kwetsbare op de arbeidsmarkt) én onder welke voorwaarden UWV een noodzakelijke scholing kan financieren. Naast de beleidsregels hebben we ook het interne bestelproces vereenvoudigd waarmee een noodzakelijke scholing bij een door UWV gecontracteerde leverancier kan worden besteld. Beide maatregelen zijn erop gericht om cliënten te ondersteunen om weer duurzaam aan het werk te gaan. Beide ondersteunen de weg die UWV wil inslaan met een Leven Lang Ontwikkelen.
Intensivering dienstverlening voor groepen met lage werkhervattingskans
Dienstverlening voor groepen met een lage werkhervattingskans is, net als onze dienstverlening voor andere werkzoekenden, maatwerk. Om de dienstverlening voor deze groep passend te maken zijn we per 1 januari 2024 gestart met intensief bemiddelen. Daarbij benaderen we, op basis van het klantbeeld, werkgevers planmatig en gericht om baankansen te creëren of te verkrijgen voor werkzoekenden die belemmeringen ervaren bij het zoeken en vinden van een duurzame arbeidsplaats. Bij deze aanpak werken medewerkers vanuit onze werkzoekenden- en werkgeversdienstverlening nauw samen. De signalen vanuit de uitvoering op deze nieuwe aanpak zijn positief. In de tweede helft van 2024 evalueren we de implementatie.
Pilot 55‑plus begeleiden naar duurzaam werk
We zijn met het ministerie van SZW in gesprek over een proef voor de begeleiding van 55‑plussers naar duurzaam werk. Deze proef is erop gericht om met een ‘warme’ introductie bij werkgevers en begeleiding op de werkplek te zorgen voor betere arbeidsmarktkansen voor deze groep werkzoekenden. Daarnaast voeren we gesprekken met het ministerie van SZW om een digitale loopbaancoach in te zetten voor deze doelgroep; het idee daarvoor is ontwikkeld door de Nationale Denktank 2023.
Knelpunten aanpakken
Mensen met een WW‑uitkering geven vooral aan dat ze onze dienstverlening als onvoldoende persoonlijk en op maat ervaren, met te weinig ruimte om zelf de regie te nemen, dat onze informatie niet duidelijk genoeg en moeilijk vindbaar is en dat ze onvoldoende weten wat hun te wachten staat. In april 2024 zijn we in een pilot, die doorloopt tot juli, gestart met een zogeheten welkomstcampagne voor WW‑gerechtigden. Daarbij krijgen WW‑cliënten gedurende twee weken op vijf momenten een op naam gestelde e‑mail met gerichte, bij het moment passende informatie. Deze e‑mails bevatten respectievelijk een bevestiging dat de cliënt een WW‑uitkering heeft aangevraagd en algemene informatie; informatie over onder andere de rechten en plichten die bij een uitkering horen; informatie over het zoeken en vinden van werk; een stimulans om actief op zoek te gaan naar werk met ook informatie over het doorgeven van inkomsten naast de uitkering; en informatie over nieuwe kansen om werk te vinden zoals overstappen naar een ander beroep, een eigen bedrijf starten of werken in het buitenland. Het is onze intentie om bij een positief verloop van de pilot de mails een regulier onderdeel van onze dienstverlening te maken. De eerste reacties zijn positief; we verwachten dat we eind 2024 volledig inzicht hebben in hoe WW‑gerechtigden deze campagne hebben ervaren.
Onderzoek naar effectiviteit inspanningsplicht
Werkzoekenden met een WW‑uitkering zijn nu verplicht om elke vier weken minimaal vier keer te solliciteren. We hebben al langere tijd de wens om maatwerk te kunnen toepassen bij deze zogeheten inspanningsplicht. In 2023 hebben we, in nauw overleg met het ministerie van SZW, voorbereidingen getroffen voor een langdurig onderzoek naar de effectiviteit van de inspanningsplicht. Op basis van de uitkomsten zal worden bepaald of de wettelijke regels bijgesteld moeten worden. In dit onderzoek zullen we drie varianten voor de invulling van de sollicitatieplicht volgen tot twee jaar na instroom in de WW. Voor een groep WW‑gerechtigden (de controlegroep) blijft de huidige sollicitatieplicht bestaan, voor een tweede groep geldt vrijstelling van de sollicitatieplicht en met een derde groep maken we individuele maatwerkafspraken over de sollicitatieplicht. De groepen zullen willekeurig worden ingedeeld. Het kabinet heeft begin mei 2024 ingestemd met het voorstel voor dit onderzoeksexperiment. In september start de pilot voor dit onderzoek en in januari 2025 wordt het onderzoek landelijk uitgerold.
WW‑uitkering op eigen verzoek stopzetten
In onze Knelpuntenbrief 2023 aan de minister van SZW hebben we er onder andere op gewezen dat het voor mensen die een nieuwe baan vinden en nog een resterende WW‑uitkering behouden, wettelijk niet mogelijk is om vrijwillig die uitkering stop te zetten. Zoiets valt moeilijk uit te leggen. Om hierin verandering aan te brengen is een wetswijziging nodig. Omdat zo’n traject lang duurt, voeren we gesprekken met het ministerie van SZW en waar nodig met externe partijen en cliëntenvertegenwoordigers om te bekijken of en hoe er in de tussentijd gedoogd kan worden dat mensen hun WW‑uitkering altijd op eigen initiatief kunnen stopzetten.
Voorbeeld van persoonlijker contact | |
Een uitkeringsdeskundige: ‘Als ik een WW‑uitkering heb toegekend, bel ik altijd met de cliënt om die te informeren hoe het verder gaat met de uitkering en over het inleveren van de inkomstenopgave. De cliënt heeft dan ruimte om eventuele vragen te stellen. Een klein gebaar, maar het voorkomt veel onduidelijkheden waar sommige cliënten tegenaan lopen. Zo zijn ze zich er vaak niet van bewust dat er elke maand een inkomstenopgave moet worden ingestuurd. Met zo’n telefoontje weten ze waar ze aan toe zijn en waar ze op moeten letten. Ik kan me voorstellen dat de cliënt dit als een (extra) persoonlijke service ervaart. Het scheelt de cliënt een extra contactmoment en mijn collega’s bij UWV Klantencontact ook.’ |