Sociaal‑medische dienstverlening
Al vele jaren is de vraag naar sociaal‑medische beoordelingen groter dan we met de beschikbare capaciteit aankunnen. Dit heeft ertoe geleid dat een groot aantal mensen te lang op hun sociaal‑medische beoordeling moet wachten en daarmee op duidelijkheid over hun recht op een uitkering. Cliënten en ook hun werkgevers verkeren hierdoor lang in onzekerheid; voor onze eigen medewerkers betekent het een enorm hoge werkdruk. We werken al langere tijd intensief aan maatregelen die verlichting moeten brengen.
Sinds 2020 is het aantal mensen dat te lang op een sociaal‑medische beoordeling moet wachten sterk toegenomen. We spannen ons in om deze mensen zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over hun recht op een uitkering.
WIA-uitkeringen niet juist vastgesteld
Onze focus heeft de afgelopen jaren gelegen op het verrichten van zo veel mogelijk sociaal‑medische beoordelingen. Daarbij hebben we echter te weinig oog gehad voor de kwaliteit van de door de complexe wet- en regelgeving ingewikkelde berekening van de hoogte en duur van de uitkering. In 2023 hebben we al de meestvoorkomende fouten in kaart gebracht en acties ondernomen om deze te voorkomen. Het aantal onjuist vastgestelde uitkeringen is sindsdien afgenomen, maar duidelijk is dat er nog steeds te veel arbeidsongeschiktheidsuitkeringen niet goed worden berekend. Uit interne analyses die begin september naar aanleiding van een Woo‑verzoek zijn gepubliceerd, blijkt dat in de periode 2020–2024 mogelijk tienduizenden cliënten een te hoge of een te lage WIA‑uitkering hebben gekregen. We vinden dit uitermate pijnlijk en zijn ons bewust van de impact die dit heeft op onze cliënten. We zijn een onderzoek gestart dat uiterlijk in december afgerond moet zijn. Daarna nemen we contact op met de mensen van wie de WIA‑uitkering mogelijk niet goed berekend is. Ons uitgangspunt is dat als mensen door een fout van UWV te veel uitkering hebben ontvangen, dit bedrag niet teruggevorderd wordt. Wanneer iemand te weinig uitkering heeft gekregen, zullen we het bedrag corrigeren en zorgen dat de cliënt krijgt waar hij of zij recht op heeft, bijvoorbeeld door een nabetaling. Nog lopende uitkeringen zullen we aanpassen naar het juiste bedrag.
Met zijn brief van 4 september heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de Tweede Kamer geïnformeerd over verdere maatregelen die we nemen om de kwaliteit rond de WIA‑beoordeling en -vaststelling te verbeteren en om de sturing daarop sluitend te maken. We stellen een verbeterplan op dat meer inzicht geeft in de problematiek; dit moet in november klaar zijn. We laten dit plan extern toetsen. Verder werken we aan het verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem van ons organisatieonderdeel Sociaal‑medische zaken. We kijken ook hoe we het kwaliteitsmanagementsysteem UWV‑breed verder kunnen versterken.
Grote uitdaging
Het aantal WIA‑aanvragen is verder toegenomen. In de eerste acht maanden van 2024 ontvingen we 55.200 aanvragen, tegenover 48.900 in de eerste acht maanden van 2023. We verwachten dat deze stijging zich in de rest van dit jaar zal doorzetten. Het hogere aantal aanvragen kent meerdere oorzaken: de groei van de beroepsbevolking, de stijging van de pensioenleeftijd, (langdurige) covid, de krappe arbeidsmarkt en de daardoor hoge werkdruk. Dit blijkt uit een verdiepende analyse die we hebben gedaan.
Onze doelstelling is dat er eind 2024 geen cliënten meer zijn die langer dan zes maanden moeten wachten op hun WIA‑claimbeoordeling. In de eerste acht maanden van 2024 is hun aantal gedaald van 3.066 naar 2.376 (eind augustus 2023 waren het er 5.333). Door het niet afnemende grote aantal WIA‑aanvragen sinds medio 2023 neemt de omvang van deze relatief grote groep wachtenden wel minder snel af dan gehoopt. We verwachten echter dat we onze doelstelling nog steeds kunnen halen. Hiervoor hebben we aanvullende maatregelen genomen, zoals onderlinge ondersteuning en beperkte inzet van capaciteit op herbeoordelingen en deskundigenoordelen. Een tweede doelstelling voor 2024 is dat we cliënten niet langer dan veertien weken laten wachten op een Wajong‑beoordeling. In de eerste acht maanden van 2024 is dat nog niet gelukt; hun aantal nam met 388 toe, van 344 eind 2023 naar 732 eind augustus. We onderzoeken de oorzaak van deze stijging en verwachten hier eind 2024 duidelijkheid over te hebben.
We hebben in de eerste acht maanden van 2024 12% meer WIA‑claimbeoordelingen uitgevoerd dan in dezelfde periode in 2023. Het continueren van deze huidige positieve trend gedurende de rest van dit jaar is, ondanks de 60‑plusmaatregel en de tijdelijke verlenging van de overwerkregeling, een grote uitdaging. We willen vanuit goed werkgeverschap de overwerkregeling niet tot structureel beleid maken, omdat dit niet past bij een juiste werk‑privébalans. Daarbij helpt het niet dat de 60‑plusmaatregel na afloop van dit jaar niet wordt verlengd; in combinatie met de werkzaamheden voor de komende actie om WIA‑uitkeringen te corrigeren maakt dit de uitdaging waarvoor we staan in 2025 en verdere jaren alleen maar groter.
Een andere complicerende factor is dat de Belastingdienst per 1 januari 2025 strenger gaat handhaven op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA), die van toepassing is op de inhuur van zelfstandigen. Om toch zo veel mogelijk cliënten te kunnen beoordelen, hebben we de afgelopen jaren externe verzekeringsartsen ingezet. Omdat die externe verzekeringsartsen onder gezag van UWV werken, dezelfde werkzaamheden verrichten als verzekeringsartsen in loondienst bij UWV en naar verwachting niet kwalificeren als ondernemer, is er sprake van schijnzelfstandigheid. Op dit moment werkt circa 10% van onze verzekeringsartsen als zzp’er of op basis van detachering. We hebben in mei besloten om deze werkconstructies uiterlijk per 31 december 2024 te beëindigen. We bieden alle artsen die nu nog als zzp’er voor ons werken in een gesprek in eerste instantie een contract aan en in tweede instantie de mogelijkheid om via detachering bij ons te blijven werken, binnen de vastgestelde beleidslijnen. Het is onzeker hoeveel zzp’ers deze stap zullen zetten. Daardoor kan dit een negatief effect hebben op de totaal beschikbare verzekeringsartsencapaciteit bij UWV. Het vervangen van de huidige externe verzekeringsartsen door andere externe verzekeringsartsen is gezien de schaarste op de arbeidsmarkt niet realistisch.
Meer oog voor kwaliteit
Het is van belang dat we samen met het ministerie van SZW blijven nadenken over manieren waarop we een groter aantal beoordelingen kunnen doen, waarbij we oog houden voor de kwaliteit van de beoordelingen en mensen zich gezien, gehoord en geholpen voelen. Hierboven zijn we, onder het kopje WIA‑uitkeringen niet juist vastgesteld, ingegaan op maatregelen die we treffen om te voorkomen dat we de hoogte van een WIA‑uitkering onjuist vaststellen. Daarnaast gaan we, mede naar aanleiding van de uitkomsten van een onderzoek door een externe en een UWV‑verzekeringsarts, verder onderzoek doen naar onze dienstverlening aan cliënten die een covidinfectie hebben doorgemaakt. In een eerste onderzoek kijken we naar de kwaliteit van de dienstverlening voor specifiek deze doelgroep. In een tweede onderzoek bekijken we wat we kunnen leren van de aan deze doelgroep geboden dienstverlening. Hierbij onderzoeken we ook of er algemene relaties zijn tussen mensen die covid hebben gehad en hun belastbaarheid. We verwachten de uitkomsten van beide onderzoeken begin 2025.
Artsen werven
De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in de capaciteit aan verzekeringsartsen. Na een stijging in 2023 is het aantal artsen in de eerste acht maanden van 2024 verder toegenomen. We hebben in deze periode 93 artsen aangenomen; 56 artsen zijn uitgestroomd. In dezelfde periode in 2023 waren dat er respectievelijk 101 en 53. We houden vast aan de ambitie om dit jaar 140 artsen te werven. Er lopen momenteel 47 sollicitatieprocedures.
Maatregelen om mismatch op te lossen
We werken zoals gezegd al langere tijd intensief aan maatregelen die zowel op de korte als op de lange termijn moeten zorgen voor perspectief voor cliënten, werkgevers en onze medewerkers. Dat doen we in overleg met het ministerie van SZW, de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG), onze cliëntenraad en andere stakeholders.
Werken in sociaal‑medische centra
We maken de omslag naar een regiemodel voor sociaal‑medische dienstverlening waarin medewerkers uit meerdere organisatieonderdelen samenwerken om de cliënt op het juiste moment de juiste dienstverlening te bieden en daarbij de capaciteit van de verzekeringsarts zo efficiënt mogelijk te benutten: het sociaal‑medische centrum. De kern ervan is dat een vast multidisciplinair team medewerkers onder inhoudelijke leiding van een verzekeringsarts steeds vaststelt op welke momenten welke inzet van welke expertise passend is en welke aanvullende begeleiding er daarna nodig is. De verzekeringsarts kan hierbij taken delegeren aan een sociaal‑medisch verpleegkundige, die in veel gevallen het aanspreekpunt is voor de cliënten. Het multidisciplinaire team brengt samen met de cliënt alle benodigde informatie bij elkaar, zodat de verzekeringsarts zich goed geïnformeerd kan concentreren op de beoordeling en op de regie van de begeleiding naar werk.
Uit een externe analyse in 2023 kwamen drie succesfactoren voor een goedlopend sociaal‑medisch centrum naar voren: teamsamenwerking, taakdelegatie en taakondersteuning, en multidisciplinaire besprekingen. Alle teams hebben de opdracht gekregen dat ze zich eind 2024 wat deze succesfactoren betreft op ten minste het basisniveau bevinden. Om de voortgang van de ontwikkeling van sociaal‑medische centra te kunnen monitoren, acties te kunnen benoemen en plannen eventueel te kunnen bijstellen, hebben we een wegingskader ontwikkeld. In het eerste kwartaal van 2024 is in het hele land de eerste weging gedaan. Hieruit bleek dat op dat moment 13 teams ten minste het basisniveau hadden bereikt voor de drie genoemde succesfactoren. De overige 90 teams zijn ver op weg in hun ontwikkeling naar het basisniveau. De afgelopen periode hebben we de methode en het gebruik van het wegingskader geëvalueerd en het wegingskader qua inhoud, proces en methodiek kunnen optimaliseren. De volgende weging staat gepland in het vierde kwartaal van 2024.
In de eerste helft van 2024 hebben we een tweede evaluatie uitgevoerd. Uit het evaluatierapport blijkt dat de 13 sociaal‑medische centra op basisniveau vergevorderd zijn bij het invoeren van multidisciplinaire besprekingen, taakdelegatie en taakondersteuning, en wat betreft teamontwikkeling, eigenaarschap en verandervermogen. Deze teams hebben meer personeel voor taakondersteuning en taakdelegatie dan de andere 90 teams. Een direct meetbaar effect is dat de schaarse artsencapaciteit bij de teams die opereren als sociaal‑medisch centrum op basisniveau efficiënter wordt benut: de productiviteit per arts is bij deze teams hoger. Ook op andere gebieden laten deze 13 teams positieve resultaten zien: de tijdigheid van beslissingen is hoger, het aandeel wachtende cliënten lager en de gemiddelde verzuimduur van Ziektewet‑cliënten korter. Daarnaast zijn medewerkers en cliënten van deze teams tevredener dan die van de teams in ontwikkeling tot sociaal‑medisch centrum. Wat betreft de professionele kwaliteit van de dienstverlening zijn er geen verschillen zichtbaar tussen de verschillende soorten teams. De professionele kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd ten opzichte van wat we constateerden bij de evaluatie van 2023, maar verdere verbetering is vereist.
Vereenvoudigde WIA‑claimbeoordelingen voor 60‑plussers
Dankzij de zogeheten 60‑plusmaatregel is het nu nog mogelijk dat niet een verzekeringsarts maar een arbeidsdeskundige voor deze oudere groep cliënten met een vereenvoudigde beoordeling vaststelt of ze in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hiermee krijgen die cliënten sneller duidelijkheid over hun inkomen tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd en komt er verzekeringsartsencapaciteit vrij die we kunnen inzetten om andere cliënten sneller te kunnen helpen. De voorwaarde om deze vereenvoudigde werkwijze toe te passen is dat zowel de cliënt als de werkgever ermee akkoord gaat. De verzekeringsarts wordt wél ingezet wanneer er duurzaam geen arbeidsmogelijkheden zijn – dit in verband met eventuele toekenning van een IVA‑uitkering. Voor degenen aan wie een WGA‑uitkering wordt toegekend, zetten we persoonlijke dienstverlening in om hen naar werk terug te begeleiden.
We zien dat de 60‑plusmaatregel werkt zoals bedoeld: doordat we voor deze groep de WIA‑claimbeoordelingen sneller kunnen uitvoeren, blijft er tijd over om ook andere cliënten die op een WIA‑claimbeoordeling wachten sneller te kunnen helpen. Uit onderzoek dat we medio 2024 deden, blijkt dat cliënten en werkgevers positief zijn over de mogelijkheid van een vereenvoudigde beoordeling. Cliënten waarderen het gesprek met de arbeidsdeskundige over de maatregel met een 8,1. Ze geven aan dat ze keuzevrijheid voelden en dat ze achteraf nog steeds achter hun beslissing staan. Door hun keuze voor de vereenvoudigde beoordeling ervaren ze meer rust en financiële zekerheid. Werkgevers zijn vooral tevreden over de snelheid waarmee de beoordeling zowel hun werknemer als hunzelf duidelijkheid verschaft. Eind 2023 hadden we uiteindelijk 50% meer vereenvoudigde beoordelingen uitgevoerd dan we aanvankelijk hadden ingeschat. We hebben onze doelstelling om in 2024 9.000 vereenvoudigde WIA‑claimbeoordelingen uit te voeren daarom verhoogd naar 10.000. In de eerste acht maanden van 2024 hebben we er ruim 7.500 uitgevoerd. Hiermee liggen we op schema.
Praktisch beoordelen
Sinds 1 juli 2024 voeren we de nieuwe maatregel Praktisch beoordelen uit. Hierbij kunnen we voor mensen die nog werken bij de WIA‑claimbeoordeling de mate van arbeidsongeschiktheid vaststellen op basis van hun feitelijke verdiensten in plaats van op basis van ook een theoretische schatting, zoals nu het geval is. De arbeidsdeskundige kijkt in de nieuwe situatie dus niet meer naar het verschil tussen het oude salaris van de cliënt en het salaris dat die met zijn beperking in theorie nog zou kunnen verdienen (de zogeheten restverdiencapaciteit), maar brengt de feitelijke verdiensten en de aard, omvang, taken en belasting in kaart van de werkzaamheden die de cliënt in werkelijkheid uitvoert. De verzekeringsarts stelt vervolgens vast of er sprake is van arbeidsongeschiktheid voor dat werk en beantwoordt gericht vragen van de arbeidsdeskundige in relatie tot het werk dat wordt uitgevoerd. De bedoeling is dat de verzekeringsarts op deze manier gerichter wordt ingezet. Daarnaast is de verwachting dat een praktische beoordeling meer aansluit bij de werkelijke situatie en dus op meer begrip kan rekenen bij de cliënt. We besteden er extra aandacht aan om een zorgvuldige en consistente werkwijze voor deze maatregel te borgen. De maatregel heeft een looptijd van drie jaar. In juli en augustus hebben we in totaal bijna 800 praktische beoordelingen uitgevoerd.
Sterkere inzet op re‑integratie vanuit de Ziektewet
We nemen ook maatregelen die moeten bevorderen dat meer mensen sneller vanuit een Ziektewet‑uitkering weer aan het werk gaan (zie paragraaf Dienstverlening aan mensen die ziek of (deels) arbeidsongeschikt zijn).
Optimalisatie van het WIA‑claimbeoordelingsproces
Adviesbureau EY heeft begin 2023 het WIA‑claimbeoordelingsproces doorgelicht en aanbevelingen gedaan hoe we de doorlooptijd en de beoordelingstijd van WIA‑claimbeoordelingen kunnen verkorten. Een aantal aanbevelingen hebben we inmiddels doorgevoerd. Via het meerjarige project Herontwerp arbeidsongeschiktheidswetten (HOAW) werken we UWV‑breed aan technische verbeteringen waarmee we processen optimaliseren en onze cliënten en medewerkers beter ondersteunen. Zo werken we op dit ogenblik aan een zo veel mogelijk vooringevuld digitaal WIA‑aanvraagformulier. Daarmee maken we het cliënten gemakkelijker en hoeven onze medewerkers straks minder vaak ontbrekende gegevens te achterhalen. We kijken ook naar mogelijkheden om op de korte termijn de invoer van gegevens die we nu nog noodgedwongen handmatig doen zo veel mogelijk te automatiseren. Dat zal de foutgevoeligheid substantieel verminderen. Voor de wat langere termijn werken we aan automatische detectie van samenloop van meerdere uitkeringen, zodat we daar sneller op kunnen acteren, en aan het realiseren van een realtime overzicht van de werkvoorraad, zodat we beter prioriteiten in onze dienstverlening kunnen aanbrengen. Verder werken we aan de aanbeveling om het werken met taakdelegatie de komende jaren verder te bevorderen. In januari 2024 is een externe verdiepende evaluatie van de sociaal‑medische centra afgerond (zie hierboven onder het kopje Werken in sociaal‑medische centra). Hierin is gekeken naar de medische productiviteit van verzekeringsartsen die werken met taakdelegatie en taakondersteuning. De analyse toont een grote spreiding in de productiviteit van de betreffende artsen. Om beter te begrijpen hoe sommige artsen een hoge tot zeer hoge productiviteit bereiken, is er een vervolgtraject gestart om bij een selectie productieve tot zeer productieve artsen de optimale inzet van taakdelegatie te valideren. De verkregen inzichten moeten leiden tot een route naar een volwassen niveau van taakdelegatie bij alle (in ontwikkeling zijnde) sociaal‑medische centra, waarbij de cliënt tijdig de juiste dienstverlening krijgt.
Om invulling te geven aan de ambitie van een volwassen niveau van taakdelegatie doen we het volgende:
-
We verbinden taakdelegatie expliciet aan de vorming van sociaal‑medische centra.
-
In juli hebben we artsen in het land geïnformeerd over de eerste inzichten uit het onderzoek van EY, hierover feedback opgehaald en onze vestigingen gevraagd om concrete vervolgstappen te formuleren.
-
We verbreden taakdelegatie door meer sociaal‑medisch verpleegkundigen te stimuleren om in de claimbeoordeling te werken.
-
We stimuleren alle artsen in opleiding tot specialist (AIOS) om te werken met taakdelegatie.
-
We gaan artsen die nu en in de toekomst nieuwe collega’s opleiden, scholen in het werken met taakdelegatie; in het vierde kwartaal van 2024 start een pilot.
-
We hebben de intensiteit van taakdelegatie en ‑ondersteuning (netwerkanalyse) en de effecten daarvan op de dienstverlening en het aantal uitgevoerde beoordelingen inzichtelijk gemaakt. De resultaten hiervan zijn in september 2024 gepubliceerd.
-
We hebben een zelfrapportage ontwikkeld en beproefd om de eigen inbreng van cliënten in het beoordelingsproces te benutten. Cliënten hebben zo de mogelijkheid om voorafgaand aan de beoordeling hun verhaal te doen, wat hun meer handvatten en persoonlijke controle kan geven in het beoordelingsproces. De antwoorden op de vragenlijst kunnen van toegevoegde waarde zijn voor de verzekeringsarts en de sociaal‑medisch verpleegkundige, omdat zo voorafgaand aan de beoordeling al een eerste beeld bekend is van de medische situatie van de cliënt. Eventuele belangrijke bespreekpunten worden zo al uitgelicht. Er is inmiddels een plan voor landelijke implementatie; de eerste stap is digitalisering van de vragenlijst.
Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel
Eind februari 2024 heeft de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) voorstellen gedaan aan de minister van SZW om te komen tot een toekomstbestendig arbeidsongeschiktheidsstelsel. De OCTAS schetst drie varianten met oplossingsrichtingen:
-
Het huidige stelsel beter: Bij deze variant ligt de nadruk op het aanbrengen van verbeteringen in het huidige stelsel.
-
Werk staat voorop: Deze variant gaat uit van de focus op wat mensen nog wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen, met een re‑integratie‑uitkering voor de eerste jaren.
-
Basis voor werkenden: In deze variant ligt de nadruk op één regeling voor werkenden en zelfstandigen.
De eerste OCTAS‑variant biedt mogelijkheden om op kortere termijn verbeteringen en vereenvoudigingen door te voeren. De tweede en derde variant bevatten waardevolle elementen voor structurele oplossingen. Die vergen fundamentele keuzes en er is nadere uitwerking nodig om de aanbevelingen om te zetten in concrete maatregelen. UWV werkt mee aan de verdere uitwerking van deze voorstellen en aan het constructieve gesprek met betrokken partijen over zowel de toekomst van het stelsel als maatregelen op korte termijn die het stelsel verbeteren voor de burger. Zo organiseerden we in juli samen met het ministerie van SZW een geslaagde expertmeeting met sociale partners, waarbij we met elkaar de thematiek bespraken vanuit het perspectief van werkenden, werkgevers en professionals.