Sociaal‑medische dienstverlening
De vraag naar sociaal‑medische dienstverlening is al jaren groter dan we met de beschikbare capaciteit aankunnen. Dit heeft ertoe geleid dat een groot aantal mensen te lang op hun sociaal‑medische beoordeling moet wachten en daarmee op duidelijkheid over hun recht op een uitkering. Cliënten en ook hun werkgevers verkeren hierdoor lang in onzekerheid; voor onze eigen medewerkers betekent het een enorm hoge werkdruk. We werken al langere tijd intensief aan maatregelen die verlichting moeten brengen.
In 2023 ontvingen we fors (15%) meer WIA‑aanvragen: bijna 84.600 tegenover bijna 73.600 in 2022. In 2024 verwachten we een verdere toename, maar minder fors dan in 2023. Toch zien we voor het eerst sinds lange tijd een voorzichtige afname van het totaal aantal mensen dat wacht op een WIA‑claimbeoordeling: hun aantal daalde in 2023 met circa 400 tot 29.500. Het aantal mensen dat al langer dan de wettelijke termijn van acht weken op een WIA‑claimbeoordeling wacht daalde in 2023 zelfs met 2.800 (16%) naar 14.500. In 2023 lag de focus op het terugdringen van het aantal cliënten dat langer dan zes maanden wacht op een WIA‑beoordeling.
Grote uitdaging
Het aantal cliënten dat langer dan zes maanden na de datum van de WIA‑aanvraag wacht op een claimbeoordeling is sinds eind 2022 met 60% gedaald naar bijna 3.100. Dit resultaat is vooral bereikt door toepassing van de zogeheten 60‑plusmaatregel die ervoor zorgt dat mensen van 60 jaar en ouder een vereenvoudigde WIA‑claimbeoordeling kunnen krijgen zonder inzet van een verzekeringsarts. Daarnaast waren veel medewerkers bereid tot overwerk. Het continueren van deze huidige positieve trend is, ondanks de verlenging van de 60‑plusmaatregel en de tijdelijke verlenging van de overwerkregeling, een grote uitdaging. We willen vanuit goed werkgeverschap de overwerkregeling niet tot structureel beleid maken, omdat dit niet past bij een juiste werk‑privébalans. Daarnaast weten we dat er in het eerste halfjaar van 2024 veel cliënten bij zullen komen die langer dan zes maanden op hun WIA‑claimbeoordeling wachten doordat het aantal WIA‑aanvragen in 2023 fors is toegenomen.
Een andere complicerende factor is dat de Belastingdienst strenger gaat handhaven op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA), die van toepassing is op de inhuur van zelfstandigen. Om toch zo veel mogelijk cliënten te kunnen beoordelen, hebben we de afgelopen jaren externe verzekeringsartsen ingezet. Omdat deze externe verzekeringsartsen onder gezag van UWV werken, dezelfde werkzaamheden verrichten als verzekeringsartsen in loondienst bij UWV en naar verwachting niet kwalificeren als ondernemer, kan er sprake zijn van schijnzelfstandigheid. Binnen UWV is ter handhaving van de wet DBA het beleid dat de inhuur van externen voor een periode langer dan twee jaar (voor zzp’ers) of vier jaar (inhuur via een detacheringsbureau) niet is toegestaan. Het vervangen van de huidige externe verzekeringsartsen door andere externe verzekeringsartsen is gezien de schaarste op de arbeidsmarkt niet realistisch. Het strikt handhaven van de termijnen van twee en vier jaar zou betekenen dat we afscheid moeten nemen van een groot aantal externe verzekeringsartsen, waardoor het aantal wachtende cliënten mogelijk zal oplopen. We zijn over de toepassing van de DBA in gesprek met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Belastingdienst.
Artsen werven
De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in de capaciteit aan verzekeringsartsen. Het was onze doelstelling om in 2023 140 artsen te werven. We hebben in totaal 120 artsen aangenomen; dat is 33% meer dan in 2022 (90 artsen). Hiermee is het aantal artsen voor het eerst sinds 2019 weer toegenomen. Eind december 2023 zaten er bovendien nog 44 artsen in de sollicitatieprocedure. In 2023 zijn er 91 artsen uitgestroomd (2022: 95). De inzetbare artsencapaciteit was al met al eind 2023 met 573 fte’s hoger dan de gemiddelde capaciteit in 2022 (531 fte’s).
Maatregelen om mismatch op te lossen
We werken zoals gezegd al langere tijd intensief aan maatregelen die zowel op de korte als op de lange termijn moeten zorgen voor perspectief voor cliënten, werkgevers en onze medewerkers. Dat doen we in overleg met het ministerie van SZW, de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG), onze cliëntenraad en andere stakeholders. In april 2021 heeft de minister van SZW de Tweede Kamer met de brief Toekomst sociaal‑medisch beoordelen geïnformeerd over een eerste set maatregelen die we nemen als begin van een oplossing voor de mismatch tussen de vraag naar sociaal‑medische beoordelingen en de daarvoor beschikbare beoordelingscapaciteit. Centraal hierin staat de ontwikkeling van sociaal‑medische centra. Eind augustus 2022 heeft de minister met de brief Aanpak mismatch sociaal‑medisch beoordelen en hardheden WIA aanvullende maatregelen aangekondigd en UWV gevraagd om het aantal sociaal‑medische centra versneld uit te breiden.
Werken in sociaal‑medische centra
We maken de omslag naar een regiemodel voor sociaal‑medische dienstverlening waarin medewerkers uit meerdere organisatieonderdelen samenwerken om de cliënt op het juiste moment de juiste dienstverlening te bieden en daarbij de capaciteit van de verzekeringsarts zo efficiënt mogelijk te benutten: het sociaal‑medische centrum. De kern ervan is dat een vast multidisciplinair team medewerkers onder inhoudelijke leiding van een verzekeringsarts steeds vaststelt op welke momenten welke inzet van welke expertise passend is en welke aanvullende begeleiding er daarna nodig is. De verzekeringsarts kan hierbij taken delegeren aan een sociaal‑medisch verpleegkundige, die in veel gevallen het aanspreekpunt is voor de cliënten. Het multidisciplinaire team brengt samen met de cliënt alle benodigde informatie bij elkaar, zodat de verzekeringsarts zich goed geïnformeerd kan concentreren op de beoordeling en op de regie van de begeleiding naar werk. Eind 2023 waren er van de potentiële 110 sociaal‑medische centrateams 105 gestart of al langer aan het werk.
We hebben in 2023 de resultaten geëvalueerd van de negen teams die op vier UWV‑kantoren als eerste zijn gestart als sociaal‑medisch centrum, de zogenoemde proeftuinen. Uit deze evaluatie blijkt dat de nieuwe werkwijze effectief kan zijn. Verzekeringsartsen kunnen meer beoordelingen doen, waardoor meer mensen geholpen kunnen worden en minder mensen in onzekerheid en onduidelijkheid verkeren. Positief is de bevinding dat taakondersteuning en taakdelegatie ertoe leiden dat een arts meer beoordelingen kan doen. De voorwaarde is wel dat ondersteunende professionals, zoals de sociaal‑medisch verpleegkundige, op de juiste wijze en op de juiste plek worden ingezet. Verder hebben de medewerkers die in een sociaal‑medisch centrum werken het idee dat ze, meer dan andere collega’s, rekening kunnen houden met de wensen van de cliënt. De sociaal‑medische centra bevinden zich nog in de transitiefase: het goed inrichten van de nieuwe onderlinge samenwerking heeft tijd nodig. Ook het tekort aan verzekeringsartsen werkt door: voor bepaalde handelingen is volgens de geldende wetgeving nu eenmaal altijd een verzekeringsarts nodig. Als die er niet is, dan stagneert het werk en neemt de werkdruk voor het hele team toe. We verwachten veel van het werken in sociaal‑medische centra en zien ook bij medewerkers een toenemend enthousiasme om in een sociaal‑medisch centrum aan de slag te gaan.
We hebben de afgelopen periode geleerd van de implementatie van sociaal‑medische centra. Zo is duidelijk geworden dat de startposities van de verschillende teams heel divers kunnen zijn. Sommige teams hebben te maken met (grote) achterstanden, terwijl andere teams de tijdigheid van de beoordelingen redelijk op orde hebben. Ook is het aantal artsen per team heel verschillend, evenals het aantal artsen in opleiding tot verzekeringsarts (AIOS). We breiden het aantal sociaal‑medisch centra het komende jaar verder uit op basis van de inzichten die we hebben opgedaan en nog opdoen.
Monitoren WGA 80‑100 medisch
We willen gemiddeld één keer per jaar contact hebben met mensen die op medische gronden als volledig arbeidsongeschikt worden beschouwd (WGA 80‑100 medisch). We bespreken dan de ontwikkelingen in hun gezondheid met hen. We plannen vervolgens alleen een herbeoordeling in als uit die informatie blijkt dat herbeoordelen zinvol is. Het voordeel van deze werkwijze is dat we een actueel beeld hebben van hoe het met de cliënt gaat en dat we passende dienstverlening, inclusief re‑integratiedienstverlening op maat, kunnen bieden. Bovendien weet de cliënt wat wij van hem verwachten. Doordat onze prioriteit in 2023 lag bij het terugdringen van de achterstanden bij de WIA‑claimbeoordelingen, hebben we onze doelstellingen voor het monitoren van de groep WGA 80‑100 medisch niet gerealiseerd. Eind 2023 hadden we 48% van de cliënten in beeld die sinds 2021 in de WIA zijn gekomen met de indicatie WGA 80‑100 medisch. Hiermee hebben wij onze (in de loop van 2023 met 15% naar beneden bijgestelde) doelstelling van 60% niet gerealiseerd. Wel zien we dat de inhoudelijke doelstellingen van deze maatregel worden gerealiseerd. Gemiddeld 85% van de herbeoordelingen die wij uitvoeren naar aanleiding van de monitoring leidt namelijk tot een wijziging in de uitkeringssituatie van de cliënt. Voor de start van de monitoring in 2021 bedroeg dit percentage gemiddeld nog 71%. Omdat we de komende jaren prioriteit blijven geven aan het terugdringen van achterstanden bij de WIA‑claimbeoordelingen, verwachten wij tot en met 2027 nodig te hebben om stapsgewijs te kunnen groeien naar de uiteindelijk gewenste situatie, waarin we 90% van de groep cliënten met een WGA 80‑100 medisch‑uitkering actueel in beeld hebben.
Vereenvoudigde WIA‑claimbeoordelingen voor 60‑plussers
Een van de aanvullende maatregelen betreft tijdelijk buitenwettelijk beleid bij de WIA‑claimbeoordeling van cliënten die twee jaar ziek zijn en gedurende de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2024 60 jaar of ouder zijn. Hierdoor is het sinds oktober 2022 mogelijk dat niet een verzekeringsarts maar een arbeidsdeskundige voor deze cliënten met een vereenvoudigde beoordeling vaststelt of ze in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hiermee krijgen deze cliënten sneller duidelijkheid over hun inkomen tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd en komt er verzekeringsartsencapaciteit vrij die we kunnen inzetten om andere cliënten sneller te kunnen helpen. De voorwaarde om deze vereenvoudigde werkwijze toe te passen is dat zowel de cliënt als de werkgever ermee akkoord gaat. De verzekeringsarts wordt wél ingezet wanneer er duurzaam geen arbeidsmogelijkheden zijn – dit in verband met eventuele toekenning van een IVA‑uitkering.
We zien dat deze zogeheten 60‑plusmaatregel werkt zoals bedoeld: doordat we voor deze groep de WIA‑claimbeoordelingen sneller kunnen uitvoeren, blijft er tijd over om ook andere cliënten die op een WIA‑claimbeoordeling wachten sneller te kunnen helpen. In juli 2023 hadden we onze doelstelling van 3.500 voor heel 2023 al gerealiseerd: we hadden op dat moment al bijna 8.100 vereenvoudigde beoordelingen uitgevoerd. Eind 2023 hadden we uiteindelijk 50% meer vereenvoudigde beoordelingen uitgevoerd dan we aanvankelijk hadden ingeschat.
Uit de eerste resultaten bleek echter ook dat het percentage IVA‑toekenningen fors was gedaald. Waar het percentage IVA‑toekenningen tussen 2018 en 2021 redelijk stabiel op gemiddeld 32% lag, bleek dit voor de 60‑plusgroep gedaald naar gemiddeld 17%. Een vervolganalyse heeft uitgewezen dat het percentage IVA‑toekenningen wegens een medische oorzaak gelijk was gebleven en dat het percentage IVA‑toekenningen vanwege een niet‑medische oorzaak was gedaald. Om extra zekerheid in te bouwen dat cliënten ten onrechte geen IVA‑toekenning ontvangen, hebben we maatregelen getroffen die een strikte en uniforme uitvoering van de 60‑plusmaatregel waarborgen. Het percentage IVA‑toekenningen is sinds mei 2023 redelijk constant gebleven.
Uit onderzoeksresultaten blijkt dat zowel cliënten als werkgevers overwegend positief zijn over de 60‑plusmaatregel en aangeven dat het een winstpunt is dat de maatregel ervoor zorgt dat ze minder lang in onzekerheid verkeren. Cliënten beoordelen het telefoongesprek waarmee de arbeidsdeskundige hun vraagt om in te stemmen met een vereenvoudigde beoordeling, gemiddeld met een 8,2. 78% van de respondenten geeft aan dat UWV hen goed heeft geïnformeerd over de voor‑ en nadelen van de vereenvoudigde beoordeling. De snelle vereenvoudigde beoordeling biedt hun zekerheid, rust en minder stress, zo blijkt uit het onderzoek. De onderzoeken hebben ook waardevolle leer‑ en verbeterpunten opgeleverd om de uitvoering van de vereenvoudigde beoordeling van 60‑plussers te optimaliseren. We richten ons daarbij op duidelijker uitleg over (de gevolgen van) de vereenvoudigde claimbeoordeling en over wat de cliënt van ons kan verwachten qua re‑integratie‑inspanningen.
Praktisch beoordelen
In 2023 zijn we de voorbereidingen gestart voor de uitvoering van de nieuwe maatregel Praktisch beoordelen. Hierbij kunnen we voor mensen die nog werken bij de WIA‑claimbeoordeling de mate van arbeidsongeschiktheid vaststellen op basis van hun feitelijke verdiensten in plaats van op basis van een theoretische schatting, zoals nu het geval is. De arbeidsdeskundige kijkt in de nieuwe situatie dus niet meer naar het verschil tussen het oude salaris van de cliënt en het salaris dat deze met zijn beperking in theorie nog zouden kunnen verdienen (de zogeheten restverdiencapaciteit), maar brengt de aard, omvang, taken en belasting in kaart van de werkzaamheden die de cliënt in werkelijkheid uitvoert. De verzekeringsarts stelt vervolgens vast of er sprake is van arbeidsongeschiktheid voor dat werk en beantwoordt gericht vragen van de arbeidsdeskundige in relatie tot het werk dat wordt uitgevoerd. De bedoeling is dat de verzekeringsarts op deze manier gerichter wordt ingezet. Daarnaast is de verwachting dat een praktische beoordeling meer aansluit bij de werkelijke situatie en dus op meer begrip kan rekenen bij de cliënt. De start van de maatregel is voorzien voor juli 2024.
Sterkere inzet op re‑integratie vanuit de Ziektewet
We nemen ook maatregelen die moeten bevorderen dat meer mensen sneller vanuit een Ziektewet‑ of arbeidsongeschiktheidsuitkering weer aan het werk gaan. Zo willen we meer capaciteit inzetten voor de re‑integratie van cliënten met een Ziektewet‑uitkering, vooral van zieke cliënten met een WW‑uitkering. Hiervoor hebben we in pilots op zes kantoren een nieuwe werkwijze beproefd. Daarbij spannen we ons ook in om ziekmeldingen te voorkomen van cliënten die zich om niet‑medische redenen ziek melden. Onze vaste contactpersonen gaan dan het gesprek aan met cliënten die aangeven zich niet goed te voelen. Ook bellen de vaste contactpersonen cliënten die zich vanuit de WW ziek melden binnen een dag op, om erachter te komen welke dienstverlening past bij de situatie van de cliënt. Op deze wijze willen wij bewerkstelligen dat lopende re‑integratietrajecten worden voortgezet als dat mogelijk is en dat in een vroeg stadium aanvullende dienstverlening op sociaal‑medisch vlak wordt ingezet als die toegevoegde waarde heeft. Voor de andere groepen cliënten die onder de Ziektewet vallen hebben we onderzocht of we de grote hoeveelheid werk voor onze re‑integratiebegeleiders binnen de Ziektewet kunnen verminderen door deze cliënten onder bepaalde voorwaarden over te dragen aan onze adviseurs werk. Daarbij letten we erop welke mogelijkheden de cliënt heeft om (op termijn) weer aan het werk te gaan. We zijn bezig met een evaluatie van de pilots die inzichtelijk moet maken welke kwalitatieve en kwantitatieve toegevoegde waarde de beproefde werkwijze heeft opgeleverd en of die in de bestaande of aangepaste vorm landelijk moet worden uitgerold. We verwachten hierover in de loop van 2024 besluiten te kunnen nemen.
Optimalisatie van het WIA‑claimbeoordelingsproces
Adviesbureau EY heeft begin 2023 het WIA‑claimbeoordelingsproces doorgelicht en aanbevelingen gedaan hoe we de doorlooptijd en de beoordelingstijd van WIA‑claimbeoordelingen kunnen verkorten. Een aantal aanbevelingen hebben we inmiddels opgepakt:
-
Taakdelegatie: We nemen de aanbeveling om het werken met taakdelegatie de komende jaren verder te bevorderen ter harte. Op dit moment werkt niet iedere verzekeringsarts met taakdelegatie en ‑ondersteuning. Binnen de sociaal‑medische centra is taakdelegatie een van de pijlers (zie ook hierboven onder het kopje Werken in sociaal‑medische centra). We hebben een handreiking voor taakdelegatie uitgewerkt, die in april 2023 is gepubliceerd. Hierin zijn de professionele inzichten vanuit de Handreiking taakdelegatie voor de verzekeringsarts van de NVVG verwerkt, in overleg met onze medezeggenschap en de NOVAG, de beroepsvereniging en vakbond van UWV‑verzekeringsartsen. In september zijn we, samen met het netwerk van medisch secretaresses en sociaal‑medisch verpleegkundigen en de NOVAG, gestart met de ontwikkeling van een voorbeeldafsprakenset. Vervolgens hebben we alle UWV‑kantoren gevraagd de huidige situatie voor taakdelegatie in hun vestigingen weer te geven om daarna te kunnen bepalen hoe de verzekeringsartsen en de sociaal‑medische verpleegkundigen onder taakdelegatie effectiever en gerichter ingezet kunnen worden. We verwachten dat deze inventarisatie in het eerste kwartaal van 2024 gereed zal zijn. Daarnaast hebben we een plan van aanpak opgesteld om het werken met taakdelegatie projectmatig te bevorderen en te monitoren. Ook hebben we een zelfrapportage ontwikkeld, waarmee WIA‑cliënten kunnen aangeven welke aandachtspunten en mogelijkheden ze zien voor taakdelegatie. Hiermee willen we de eigen inbreng van de cliënt binnen de WIA‑procedure beter faciliteren en optimaal benutten. Een plan voor landelijke implementatie wordt in het eerste kwartaal van 2024 opgeleverd.
-
Herontwerp ICT voor arbeidsongeschiktheidswetgeving: We geven inmiddels ook invulling aan de aanbeveling om de digitale cliënt‑ en medewerkersprocessen voor de arbeidsongeschiktheidswetten integraal te vernieuwen. Hierdoor zal veel minder dan bij het huidige versplinterde ICT‑landschap nog tijdrovend handmatig werk nodig zijn. Het herontwerp moet er ook voor zorgen dat cliënten op een transparante manier de voortgang van de aanvraag en beoordeling kunnen volgen, net zoals dit bij de WW‑aanvraag het geval is. Een passend en toekomstbestendig ICT‑landschap heeft ook meerwaarde bij eventuele toekomstige wijzigingen in het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dit herontwerp is een langdurig traject dat naar verwachting ruim vijf jaar zal duren. We hebben voor herbeoordelingen op verzoek van werknemers in 2023 een nieuw aanvraagformulier in gebruik genomen dat ons beter in staat stelt te anticiperen op de daadwerkelijke vragen van cliënten. Voor herbeoordelingen op verzoek van werkgevers loopt nu een traject, waarbij we nadrukkelijk samenwerken met onze stakeholders. We verwachten dat we dit formulier in 2024 kunnen opleveren. De nieuwe ICT‑toepassingen zullen het gehele proces voor medewerkers vergemakkelijken. Teamondersteuners zijn er nu bijvoorbeeld verantwoordelijk voor dat de cliënt de juiste brief krijgt om hem erop te attenderen dat hij een WIA‑uitkering kan aanvragen. Die attenderingen zijn te automatiseren. We hebben in navolging van de aanbeveling van EY een digitale assistent voor WIA‑attenderingen ontwikkeld die gebruikmaakt van Robotic Process Automation (RPA). We zijn bezig met de landelijke implementatie hiervan; die doorloopt tot in 2024. In 2023 is al een groot aantal kantoren met de digitale assistent aan de slag gegaan.
-
Vakinhoudelijke opleidingen: Het implementeren van het nieuwe WIA‑claimbeoordelingsproces vraagt veel van onze medewerkers. Functies en takenpakketten veranderen en vragen andere skills van medewerkers. Een van de aanbevelingen is daarom om opleidingen te herijken en beter te laten aansluiten bij de nieuwe beoogde werkwijze van de sociaal‑medische centra. Om dit te realiseren zijn inmiddels acties gestart die doorlopen tot in 2024 en verder.
Proactief contact
Het is essentieel om proactief contact met de cliënt op te nemen om deze duidelijkheid te geven over het WIA‑beoordelingsproces en te informeren over de mogelijkheid om een voorschot te ontvangen en over onze re‑integratiedienstverlening. Deze maatregel (zie ook paragraaf Meer menselijke maat en maatwerk, onder het kopje Integrale klantreis Ik ben ziek/(deels) arbeidsongeschikt) is ingevoerd, heeft geen direct effect op de achterstanden, maar leidt mogelijk wel tot verbetering van de dienstverlening.
Meedenken over sociaal-medische beoordelingen
Samen met het ministerie van SZW zijn we eind 2023 een internetconsultatie gestart om breed, buiten en binnen UWV, ideeën op te halen over mogelijke oplossingsrichtingen die kunnen bijdragen om grip te krijgen op de achterstanden bij sociaal‑medische beoordelingen. In november en december hebben veel deelnemers vanuit veel verschillende perspectieven professioneel met ons meegedacht over welke oplossingsrichtingen kansrijk zijn. De deelnemers gingen gezamenlijk in gesprek over mogelijke oplossingen. Ook vanuit onze eigen organisatie was de betrokkenheid groot.
De aangedragen oplossingsrichtingen focussen vooral op verbetering van de informatievoorziening door de hele keten, de inzet van professionals daar waar die van meerwaarde is en verbetering van de samenwerking tussen verschillende professionals binnen en buiten onze organisatie. Ook was er aandacht voor hoe we innovatief kunnen blijven samenwerken, zodat we werkbare ideeën sneller kunnen implementeren. Het integrale deelverslag van deze ronde is te vinden op de website denkmeeoversmb.nl. Begin 2024 hebben we een verdiepende ronde gedaan, waarin we de deelnemers hebben gevraagd om de voorkeursideeën en ‑oplossingen te concretiseren.
Het ministerie van SZW en UWV nemen de resultaten van deze consultatie mee in de plannen om de mismatch in de vraag naar en het aanbod van sociaal‑medische beoordelingen te verminderen. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de verdere uitwerking of invoeren van de oplossingen ligt, afhankelijk van de aard van de oplossingsrichting, bij de minister van SZW of bij UWV. In een komende brief aan de Tweede Kamer over sociaal‑medisch beoordelen zal de minister ingaan op de resultaten van de consultatie en schetsen wat hiermee gebeurt.
Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel
In haar brief van augustus 2022 heeft de minister van SZW aangekondigd dat ze wil komen tot een integrale visie voor een toekomstbestendig, menselijk, eerlijk, uitvoerbaar, uitlegbaar en betaalbaar stelsel rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid. Eind november 2022 is daartoe de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) officieel van start gegaan. De commissie heeft een brede opdracht gekregen om te bezien welke fundamentele hervormingen er nodig zijn en om met diverse oplossingsrichtingen te komen voor de belangrijkste knelpunten in het huidige stelsel. De commissie heeft haar probleemanalyse afgerond en gepubliceerd. De verwachte oplossingsrichtingen in de vorm van een aantal uitgewerkte scenario’s zijn eind februari 2024 overhandigd aan de minister van SZW.
Expertmeeting internationale arbeidsongeschiktheidsstelsels
Op zoek naar inspiratie voor oplossingsrichtingen hebben we onderzoek gedaan naar arbeidsongeschiktheidsstelsels in acht Europese landen. In dat kader brachten we, samen met vertegenwoordigers van verzekeringsartsen, arbeidsdeskundigen, bedrijfsartsen en medewerkers van het ministerie van SZW, een werkbezoek aan Denemarken. Daar is een multidisciplinair team vanuit gemeente en het regionale ziekenhuis verantwoordelijk, ligt de nadruk op re‑integratie aan het begin van het proces en verricht een niet‑medisch gemeenteprofessional de beoordeling. De onderzoeksresultaten hebben we meegegeven aan de OCTAS en zijn gepubliceerd in het rapport Inzicht in arbeidsongeschiktheidsstelsels: een internationale inventarisatie. De inzichten zijn in november 2023 besproken tijdens een expertmeeting met een brede groep experts: bedrijfsartsen, verzekeringsartsen, arbodiensten, arbeidskundigen, werkgevers, vakbonden, re‑integratiebedrijven, cliëntenraad, het ministerie van SZW, onderzoekers en vertegenwoordiging vanuit de OCTAS. Vanuit al die verschillende perspectieven is gesproken over de mogelijke invulling van een toekomstig verzekeringsstelsel. Ook de resultaten van deze bijeenkomst hebben we met de OCTAS gedeeld.