Toekomstparagraaf
In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste veranderingen die zich in het verslagjaar voordeden. Daarnaast geven we aan wat onze verwachtingen zijn rond de begroting en het financiële vermogen van de UWV‑fondsen.
Veranderingen
We hebben in 2021 een nieuwe strategie opgesteld voor de periode tot en met 2025. Hierin hebben we duidelijk geformuleerd waar we ons de komende jaren op gaan richten om goed invulling te geven aan onze ambitie om bij te dragen aan een samenleving waarin iedereen meedoet, waar mogelijk met betaald werk. Een rode draad is dat we willen voorkomen dat cliënten en werkgevers in de problemen komen doordat we de letter van de wet te streng naleven. Ons doel is dat iedereen zich door UWV gehoord, gezien en geholpen voelt. Daarom ligt de focus op meer aandacht voor de menselijke maat. In 2023 hebben we een aantal verdere stappen gezet. Zo werken we steeds meer met vaste aanspreekpunten die snel en gericht aan de slag gaan om passende dienstverlening te verzorgen of complexe vragen te beantwoorden. Verder informeren we cliënten steeds vaker eerder en duidelijker over wat hun te wachten staat.
We willen onze dienstverlening toegankelijker, begrijpelijker en passender maken. We willen ook dat mensen die van onze dienstverlening gebruikmaken een drempelloze klantreis ervaren. Dat vereist dat we alle contacten en processen op elkaar afstemmen. We verbeteren onze dienstverlening aan de hand van vijf integrale klantreizen waarin het perspectief en de beleving van cliënten en werkgevers centraal staan. Voor drie integrale klantreizen (Ik zoek werk, Ik heb van jongs af aan een handicap en Ik ben ziek/(gedeeltelijk) arbeidsongeschikt) hebben we in 2023 al belangrijke eerste verbeterpunten kunnen doorvoeren of experimenteren we met mogelijke andere verbetermaatregelen. Bij de overige twee (Ik zoek een werknemer en Ik moet iets regelen voor mijn werknemer) waren we eind 2023 nog bezig met de verdiepende analysefase.
In de integrale klantreis Ik ben ziek/(gedeeltelijk) arbeidsongeschikt spelen de sociaal‑medische beoordelingen een belangrijke rol. De vraag naar sociaal‑medische dienstverlening is al langere tijd groter dan we met de beschikbare beoordelingscapaciteit aankunnen. In 2023 nam het aantal WIA‑aanvragen fors toe. In 2024 verwachten we een verdere toename, maar minder fors dan in 2023. In 2023 lag de focus op het terugdringen van het aantal cliënten dat langer dan zes maanden wacht op een WIA‑beoordeling. Dat is gelukt: dit aantal nam in 2023 met 60% af. Dit is vooral bereikt door toepassing van de zogeheten 60‑plusmaatregel die ervoor zorgt dat mensen van 60 jaar en ouder een vereenvoudigde WIA‑claimbeoordeling kunnen krijgen zonder inzet van een verzekeringsarts en doordat veel medewerkers bereid waren tot overwerk. Om de cliënt op het juiste moment de juiste dienstverlening te bieden en daarbij de capaciteit van de verzekeringsarts zo efficiënt mogelijk te benutten, werken we steeds vaker met een nieuwe vorm van sociaal‑medische dienstverlening waarin meerdere bedrijfsonderdelen samenwerken: het sociaal‑medische centrum. De kern van de werkwijze is dat een vast multidisciplinair team medewerkers onder inhoudelijke leiding van een verzekeringsarts steeds vaststelt op welke momenten welke inzet van welke expertise passend is en welke aanvullende begeleiding er daarna nodig is. We verwachten veel van het werken in sociaal‑medische centra en zien ook bij medewerkers een toenemend enthousiasme om in een sociaal‑medisch centrum aan de slag te gaan. Ondanks deze en veel andere maatregelen zal het nog meerdere jaren duren om de achterstanden in sociaal‑medische beoordelingen in te lopen. Daarom zijn er dringend verdere, grensverleggende maatregelen nodig. We zijn dan ook verheugd dat de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) in haar eindrapport aangeeft dat Nederland op een andere manier met arbeidsongeschiktheid moet omgaan.
Om de mismatch en de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen en ervoor te zorgen dat iedereen duurzaam aan het werk kan, is het nodig dat publieke en private partijen hun krachten bundelen en samenwerken. We zetten ons, samen met onze partners, in voor het realiseren van één Werkcentrum per arbeidsmarktregio: één herkenbaar publiek loket waar álle werkzoekenden, werknemers en werkgevers terechtkunnen met al hun vragen over werk, inkomen, loopbaanontwikkeling, scholing en voorzieningen. In de afgelopen jaren hebben we samen met onze partners het fundament gelegd voor deze samenwerking. Inmiddels zijn er acht regionale Werkcentra actief; we verwachten dat er in 2024 in meer regio’s een Werkcentrum zal worden geopend. Het is de bedoeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) dat de voor de werkcentra benodigde wetswijzigingen per 1 januari 2026 ingaan.
Begroting
De afgelopen drie jaar was er sprake van een sluitende begroting met evenwicht tussen uitgaven en financiering. We verwachten dat, door een aantal ontwikkelingen, dit begrotingsevenwicht onder druk komt te staan. Het gaat hierbij onder meer om extra kosten voor sociaal‑medisch beoordelen en de kosten voor ICT‑projectkosten. We proberen met gerichte sturing de stijgende uitgaven op te vangen (onder andere met hybride werken en migratie naar het nieuwe datacenter) en een structureel begrotingsevenwicht te behouden.
Ontwikkeling van de fondsen
In 2024 neemt het totale vermogen van de UWV‑fondsen toe. UWV verwacht eind 2024 een overschot van € 44,3 miljard. Dit komt doordat de werkgeverpremies hoger dan lastendekkend zijn vastgesteld. Eind 2023 ging het nog om een overschot van bijna € 34,2 miljard. De minister van SZW stelt de meeste premies vast en neemt daarbij ook inkomenspolitiek en de ontwikkeling van het EMU‑saldo in overweging. Bij een tekort aan financiële middelen maakt UWV uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die de minister van Financiën verleent.