Toelichting op de staat van baten en lasten
Baten wettelijke taken sociale verzekeringen
Premiebaten (10)
De premiebaten bestaan nagenoeg geheel uit premiebaten over het premiejaar 2023 en voor een klein deel uit gerealiseerde premiebaten over oudere premiejaren. De hoogte van de premiebaten wordt beïnvloed door de hoogte van de premieloonsommen, de vastgestelde premiepercentages en de overgang van werkgevers van en naar het eigenrisicodragerschap. De premiebaten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Tabel Premiebaten
Bedragen x € 1 miljoen | 2023 | 2022 |
Basispremie WAO/WIA (Aof) | 21.940 | 19.150 |
Gedifferentieerde premie Whk | 2.516 | 2.453 |
Premie WW-AWf | 9.549 | 8.727 |
Ufo-premie | 455 | 393 |
Totaal | 34.460 | 30.723 |
In de volgende tabel zijn de ontwikkelingen in de vastgestelde premiepercentages per wet ten opzichte van 2022 weergegeven.
Tabel Premiepercentages
2023 | 2022 | |
Premie WAO/WIA (Aof) hoog | 7,11% | 7,05% |
Premie WAO/WIA (Aof) laag | 5,82% | 5,49% |
Gedifferentieerde premie Whk | 1,53% | 1,52% |
Premie WW-AWf hoog | 7,64% | 7,70% |
Premie WW-AWf laag | 2,64% | 2,70% |
Ufo-premie | 0,68% | 0,68% |
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelt de basispremie WAO/WIA, de premie WW‑AWf en de Ufo‑premie vast. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de door UWV verwachte fondsvermogens. De gedifferentieerde premies Whk stelt UWV vast.
Het premiepercentage Whk is het rekenpercentage voor de WGA en Ziektewet‑flex. De premiedelen WGA en Ziektewet‑flex worden betaald door werkgevers die bij UWV verzekerd zijn. Voor deze premiedelen kunnen werkgevers ook kiezen voor eigenrisicodragerschap.
Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de Januarinota 2024. Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV 2023–2024.
Rijksbijdragen (11)
De rijksbijdragen per fonds zijn als volgt:
Tabel Rijksbijdragen
Bedragen x € 1 miljoen | Programmakosten | Uitvoeringskosten | Totaal | |||
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
Afj | 4.104 | 3.641 | 320 | 300 | 4.424 | 3.941 |
Toeslagenfonds | 791 | 730 | 4 | 4 | 795 | 734 |
Aof | 101 | 87 | 2 | 3 | 103 | 90 |
AWf inzake NOW | 1.156 | 574 | 25 | 28 | 1.181 | 602 |
AWf overig | 110 | 183 | 98 | 106 | 208 | 289 |
Totaal | 6.262 | 5.215 | 449 | 441 | 6.711 | 5.656 |
Programmakosten
Wij rubriceren de lasten onder de wet waarin ze zijn geregeld.
Tabel Lasten naar wet
Bedragen x € 1 miljoen | Uitkeringen | Sociale lasten | Overige baten | Uitvoerings-kosten** | Totaal | |||||
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
Arbeidsongeschiktheid | ||||||||||
WAO | 3.314 | 3.187 | 568 | 549 | -251 | -75 | 68 | 83 | 3.699 | 3.744 |
WIA/IVA | 4.781 | 3.943 | 838 | 693 | -388 | -29 | 112 | 89 | 5.343 | 4.696 |
WIA/WGA | 4.246 | 3.547 | 752 | 632 | -183 | 38 | 713 | 595 | 5.528 | 4.812 |
WAZ | 79 | 82 | 5 | 5 | 0 | 0 | 3 | 4 | 87 | 91 |
Wajong | 3.828 | 3.375 | 250 | 222 | 54 | 73 | 316 | 296 | 4.448 | 3.966 |
Werkloosheid | ||||||||||
WW | 2.906 | 2.508 | 529 | 461 | 66 | 19 | 740 | 679 | 4.241 | 3.667 |
IOW | 104 | 94 | 6 | 6 | 0 | 0 | 2 | 3 | 112 | 103 |
Ziekte en zorg | ||||||||||
Ziektewet | 2.205 | 1.963 | 397 | 354 | 28 | 21 | 436 | 435 | 3.066 | 2.773 |
Wazo | 2.769 | 1.684 | 491 | 298 | 1 | 0 | 9 | 12 | 3.270 | 1.994 |
Wazo/ZEZ | 94 | 82 | 6 | 5 | 0 | 0 | 2 | 3 | 102 | 90 |
Overig | ||||||||||
Compensatie | - | - | - | - | 545 | 378 | 0 | 0 | 545 | 378 |
Toeslagenwet | 369 | 339 | 63 | 58 | 0 | -1 | 0 | - | 432 | 396 |
Leefdomein Wmo | - | - | - | - | 15 | 14 | 1 | 1 | 16 | 15 |
WOOS | - | - | - | - | 30 | 26 | 3 | 3 | 33 | 29 |
Subsidieregeling | - | - | - | - | 106 | 173 | 12 | 11 | 118 | 184 |
Kaderwet | ||||||||||
NOW 1 | - | - | - | - | 47 | 150 | 1 | 2 | 48 | 152 |
NOW 2 | - | - | - | - | 162 | 128 | 4 | 1 | 166 | 129 |
NOW 3.1 | - | - | - | - | 102 | 46 | 2 | 2 | 104 | 48 |
NOW 3.2 | - | - | - | - | 188 | -311 | 8 | 0 | 196 | -311 |
NOW 3.3 | - | - | - | - | 184 | -359 | 7 | 0 | 191 | -359 |
NOW 4 | - | - | - | - | 72 | -72 | 2 | 0 | 74 | -72 |
NOW 5 | - | - | - | - | 48 | 37 | 0 | 0 | 48 | 37 |
NOW 6 | - | - | - | - | 353 | 955 | 1 | 23 | 354 | 978 |
Overig*** | - | - | - | - | 1 | 10 | 3 | 4 | 4 | 14 |
Wet BO | - | - | - | - | 18 | 19 | - | - | 18 | 19 |
Totaal | 24.695 | 20.804 | 3.905 | 3.283 | 1.198 | 1.240 | 2.445 | 2.246 | 32.243 | 27.573 |
- *Inclusief rentebaten en ‑lasten.
- **Inclusief netto‑omzet uitvoeringskosten.
- ***Betreft het scholingsbudget WW en de aanvullende dienstverlening.
Uitkeringen (12)
De uitkeringen zijn inclusief vakantiegelden; ze zijn per 1 januari 2023 met 10,15% en per 1 juli 2023 met 3,13% geïndexeerd.
De vorming dan wel vrijval van de voorzieningen voor uitkeringsdebiteuren en oninbare faillissementsvorderingen uit hoofde van loondoorbetaling is opgenomen onder de uitkeringen respectievelijk de sociale lasten.
De op overheidswerkgevers verhaalde WW‑uitkeringen en sociale lasten zijn in mindering gebracht op respectievelijk de uitkeringen en de sociale lasten. Deze uitkeringen worden verantwoord in het Ufo. Voor 2023 bedroeg het verhaal op overheidswerkgevers inzake uitkeringen € 179 miljoen (2022: € 164 miljoen) en inzake sociale lasten € 28 miljoen (2022: € 24 miljoen).
De op eigenrisicodragende werkgevers verhaalde WGA‑uitkeringen en sociale lasten zijn ook in mindering gebracht op respectievelijk de uitkeringen en de sociale lasten. Deze uitkeringen worden verantwoord in de Whk. Voor 2023 bedroeg het verhaal inzake uitkeringen € 448 miljoen (2022: € 382 miljoen) en inzake sociale lasten € 72 miljoen (2022: € 61 miljoen).
De WAZ en WAO zijn wetten die respectievelijk in 2004 en 2005 zijn beëindigd. Voor de WAO is de WIA in de plaats gekomen. Per saldo zijn de uitkeringslasten van de WAO, WAZ en WIA ten opzichte van 2022 gestegen van € 10.759 miljoen naar € 12.420 miljoen (15,4%). Hiervan is een groot deel toe te rekenen aan indexeringen. Daarnaast neemt de instroom in de WIA geleidelijk toe, mede als gevolg van de stijging van de pensioenleeftijd. Oudere werknemers hebben een hogere instroomkans in de WIA.
De stijging van de WW‑uitkeringen van € 2.508 miljoen in 2022 naar € 2.906 miljoen in 2023 (15,9%) wordt veroorzaakt door de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en indexeringen.
De toename van de lasten bij de Wazo van € 1.684 miljoen in 2022 naar € 2.769 miljoen in 2023 (64,4%) wordt vooral veroorzaakt door de introductie per 2 augustus 2022 van de Wet betaald ouderschapsverlof (Wbo). Deze wet, onderdeel van de Wazo, regelt betaald ouderschapsverlof voor beide ouders.
De stijging bij de Toeslagenwet met € 30 miljoen (8,8%) is voornamelijk het gevolg van indexeringen. De grootste toename treedt op bij de WIA aangezien ook het WIA‑volume stijgt.
Sociale lasten (13)
De sociale werkgeverslasten volgen de uitkeringen naar wet‑ en fondsindeling.
Subsidies NOW (14)
De NOW‑regeling in het algemeen
Als gevolg van de coronacrisis heeft het kabinet in 2020 de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) in het leven geroepen. De NOW is een subsidie en heeft als doel om werkgevers, met een omzetverlies van minimaal 20%, financieel tegemoet te komen zodat de salarissen van hun werknemers doorbetaald kunnen worden. De NOW wordt via het AWf afgewikkeld en wordt volledig door het ministerie van SZW gefinancierd met een rijksbijdrage.
De NOW bestaat uit zes regelingen, waarbij de NOW 3 uit drie aanvraagperiodes bestaat. In de tabel Kenmerken NOW‑regelingen hieronder worden enkele relevante kenmerken van deze regelingen benoemd. Voor een meer gedetailleerde weergave van de kenmerken verwijzen wij naar informatie op uwv.nl.
Tabel Kenmerken NOW‑regelingen
NOW 1 | NOW 2 | NOW 3.1 | NOW 3.2 | NOW 3.3 | NOW 4 | NOW 5 | NOW 6 | |
Loonsomperiode | maart | juni | oktober | januari | april | juli | november | januari |
Maximaal tegemoetkomings-percentage van de loonsom | 90 | 90 | 80 | 85 | 85 | 85 | 85 | 85 |
Opslagpercentage voor aanvullende lasten | 30 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 30 |
Periode aanvraag voor vaststelling van de subsidie | 7 oktober 2020 t/m 31 oktober 2021 | 15 maart 2021 t/m 31 maart 2022 | 4 oktober 2021 t/m 22 februari 2023 | 31 januari 2022 t/m 22 februari 2023 | 31 januari 2022 t/m 22 februari 2023 | 31 maart 2022 t/m 22 februari 2023 | 1 juni 2022 t/m 2 juni 2023 | 3 oktober 2022 t/m 2 juni 2023 |
Bij de aanvang van de NOW is gekozen voor een systematiek van snelle bevoorschotting om werkgevers vlug van middelen te voorzien op basis van de aangegeven loonsom bij de Belastingdienst en het opgegeven omzetverlies door de werkgever. De vaststelling van de subsidie en de controle daarop vindt achteraf plaats, op basis van het gerealiseerde omzetverliespercentage en de gerealiseerde loonsom.
Bij de subsidieaanvraag heeft de werkgever een inschatting moeten maken van het verwachte omzetverliespercentage. De werkgevers ontvingen bij alle regelingen op aanvraag een voorschot van 80%. De uiteindelijke subsidievaststelling wordt berekend op basis van het door de werkgever opgegeven daadwerkelijke omzetverliespercentage, vermenigvuldigd met de bij de Belastingdienst aangegeven loonsom over een bepaald tijdvak. Dit tijdvak wordt per regeling specifiek vastgesteld en is voor elke regeling verschillend. Het omzetverliespercentage wordt berekend door de opgegeven omzet in de (gekozen) omzetperiode te relateren aan de referentie‑omzet. De referentie‑omzet is een vergelijkbaar gedeelte van de omzet in 2019.
De aanvraagperioden voor vaststelling van de definitieve subsidie staan in de tabel Kenmerken NOW‑regelingen vermeld. Een vaststelling zal (bijna) altijd leiden tot een nabetaling of een terugvordering in relatie tot het eerder betaalde voorschot. Vorderingen kleiner dan € 500 worden niet geïnd maar afgeboekt.
Bedrijven die geen vaststellingsaanvraag indienen krijgen een ambtshalve nihilstelling. Bij een ambtshalve nihilstelling wordt het gehele bedrag aan voorschot van de subsidie teruggevorderd, ook bij voorschotten kleiner dan € 500. Er zijn ongeveer 32.500 ambtshalve nihilstellingen gedaan die hebben geleid tot terugvorderingen voor een totaalbedrag van € 989 miljoen. Hiervan is per ultimo 2023 circa € 304 miljoen geïncasseerd. Vorderingen voor een bedrag van € 139 miljoen zijn overgedragen als faillissementsvorderingen en er hebben afboekingen plaatsgevonden voor een totaalbedrag van € 16 miljoen. Het openstaande vorderingsbedrag ultimo 2023 bedraagt € 530 miljoen, waarvan € 310 miljoen is opgenomen in de betalingsregeling en voor een bedrag van € 55 miljoen is uitstel van betaling verleend. Een bedrag van € 155 miljoen staat open als kortlopende vordering en er dient nog circa € 10 miljoen aan vorderingen te worden overgedragen als faillissementsvorderingen.
Verder is er in 1.894 gevallen (stand ultimo 2023) een voorschot verstrekt waarbij geen vaststellingsaanvraag is ingediend en ook nog geen ambtshalve nihilstelling kon worden gedaan. Het betreft gevallen waarin onduidelijk is of de werkgever nog bestaat/actief is, of waarin het bedrijf beëindigd is en er (nog) geen rechtsopvolger is die kan worden aangesproken. Hiermee is een oorspronkelijk subsidievoorschot gemoeid van circa € 66 miljoen.
In de NOW‑regelingen is bepaald dat de werkgever een zodanig controleerbare administratie voert dat alle voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde gegevens kunnen worden nagegaan en desgevraagd tot vijf jaar na de datum van vaststelling van de subsidie inzage verleent in deze administratie. De werkgever werkt tot vijf jaar na de datum van vaststelling van de subsidie mee aan onderzoek dat erop is gericht inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie of de vaststelling van de rechtmatigheid daarvan.
Toelichting op de NOW‑lasten
De opbouw van de NOW‑lasten per regeling en per component is opgenomen in onderstaande tabel Subsidies NOW. Naast de NOW‑subsidies is onder de Overige baten en lasten een bedrag van € 68 miljoen aan rentebaten opgenomen in verband met de amortisatie van de NOW‑vorderingen met een betalingsregeling.
Tabel Subsidies NOW
Bedragen x € 1 miljoen | NOW | NOW | NOW | NOW | NOW | NOW | NOW | NOW | Totaal |
Ramingsverschillen en correcties op vastgestelde en nog vast te stellen vorderingen | 2 | 70 | -47 | -36 | 23 | -30 | -45 | 174 | 110 |
Ramingsverschillen en correcties op vastgestelde en nog vast te stellen nabetalingen | 0 | 32 | 83 | 134 | 100 | 66 | 61 | 163 | 640 |
Dotatie aan voorziening wegens oninbare vorderingen | 46 | 61 | 41 | 53 | 40 | 24 | 16 | 18 | 299 |
Lasten bij bezwaar of beroep als gevolg van definitieve vaststelling | 8 | 12 | 3 | 9 | 3 | 3 | 10 | 1 | 48 |
Initiële waardering vorderingen met een betalingsregeling | 11 | 7 | 28 | 35 | 25 | 13 | 8 | -1 | 127 |
Totaal | 67 | 183 | 109 | 196 | 190 | 75 | 49 | 354 | 1.224 |
Bij het opstellen van de jaarrekening 2023 is het grootste gedeelte van alle vaststellingsaanvragen ontvangen en vastgesteld en moeten er nog circa 20.000 ontvangen aanvragen definitief vastgesteld worden. Dit is de reguliere werkvoorraad op balansdatum. De aanvragen die reeds zijn vastgesteld op balansdatum worden verantwoord op basis van de realisaties. De nog niet definitief vastgestelde subsidies zijn berekend op basis van de bij UWV bekende relevante loonsommen en het door de werkgever opgegeven omzetverliespercentage op de ingediende vaststellingsaanvraag.
De ramingsverschillen en correcties op vastgestelde en nog vast te stellen vorderingen en nabetalingen bestaan uit de verschillen tussen de geraamde subsidies die in de jaarrekening 2022 zijn verantwoord en de vaststellingen in het verslagjaar 2023 respectievelijk de herberekening van de reguliere werkvoorraad per ultimo 2023.
De dotatie aan de voorziening wegens oninbare vorderingen heeft betrekking op de vorderingen zonder betalingsregeling. De lasten bij bezwaar of beroep betreffen correcties op vaststellingen als gevolg van bezwaar‑ en/of beroepszaken. De initiële waardering van vorderingen met een betalingsregeling zijn lasten die voortvloeien uit de initiële waardering van de terug te vorderen subsidies waarbij sprake is van een overeengekomen betalingsregeling tussen UWV en de werkgever. Zie ook paragraaf Toelichting op de balans onder het kopje Financiële vaste activa.
Vaststellingspercentages
Het vaststellingspercentage geeft de verhouding weer tussen de definitieve vastgestelde NOW‑ subsidie ten opzichte van het maximum dat bij de aanvraag van de subsidie is verleend. In onderstaande tabel zijn de vaststellingspercentages weergegeven van de subsidies die tot en met december 2023 zijn vastgesteld:
Tabel Vaststellingspercentages NOW
Bedragen x € 1 miljoen | NOW 1 | NOW 2 | NOW 3.1 | NOW 3.2 | NOW 3.3 | NOW 4 | NOW 5 | NOW 6 | Totaal | |
Toegekend | ||||||||||
Subsidie 100% | 9.106 | 5.118 | 3.510 | 4.064 | 2.514 | 1.335 | 1.146 | 1.498 | 28.292 | |
Uitbetaald voorschot 80% (onder aftrek van intrekkingen) | 7.285 | 4.094 | 2.808 | 3.252 | 2.011 | 1.068 | 919 | 1.198 | 22.636 | |
Gedeelte toekenningen waarop inmiddels is vastgesteld | ||||||||||
Subsidie 100% | A | 9.092 | 5.098 | 3.172 | 3.601 | 2.230 | 1.105 | 899 | 1.040 | 26.237 |
Bijbehorend voorschot 80% | 7.273 | 4.079 | 2.537 | 2.881 | 1.784 | 884 | 719 | 832 | 20.989 | |
Nog vast te stellen* | ||||||||||
Subsidie 100% | 14 | 19 | 339 | 463 | 284 | 230 | 247 | 458 | 2.055 | |
Bijbehorend voorschot 80% | 11 | 15 | 271 | 371 | 228 | 184 | 200 | 366 | 1.646 | |
Definitief vastgestelde subsidie | ||||||||||
Voorschot m.b.t. vastgestelde subsidie | 7.273 | 4.079 | 2.537 | 2.881 | 1.784 | 884 | 719 | 832 | 20.989 | |
Teruggevorderd tot en met december 2023 | -2.605 | -1.671 | -586 | -739 | -505 | -248 | -141 | -191 | -6.686 | |
Nabetaald tot en met december 2023 | 513 | 394 | 543 | 469 | 235 | 168 | 157 | 186 | 2.665 | |
Definitief vastgestelde subsidie | B | 5.181 | 2.802 | 2.494 | 2.612 | 1.514 | 804 | 735 | 827 | 16.968 |
Vaststellingspercentage | = B/A | 57% | 55% | 79% | 73% | 68% | 73% | 82% | 80% | 65% |
- *Dit betreft voornamelijk de reguliere werkvoorraad van circa 20.000 ontvangen aanvragen die nog definitief vastgesteld moeten worden.
Overige baten en lasten (15)
De overige baten en lasten, buiten de NOW, kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Tabel Overige baten en lasten
Bedragen x € 1 miljoen | 2023 | 2022 | ||
Overige baten | ||||
Ontvangsten uit regreszaken | 74 | 77 | ||
Rentebaten niet voortvloeiend uit rekening-courant Financiën | 78 | 33 | ||
Boetes | 6 | 6 | ||
Subsidies aanvullende dienstverlening | 3 | 2 | ||
Baten ESF inzake re-integratie | 10 | 0 | ||
Diverse overige baten | 0 | 1 | ||
171 | 119 | |||
Overige lasten | ||||
Inkoop arbeidsbemiddeling voor arbeidsbeperkten | 98 | 92 | ||
Werkvoorzieningen | 81 | 76 | ||
Onderwijsvoorzieningen | 30 | 26 | ||
Subsidie aan instellingen | 13 | 13 | ||
Leefdomein Wmo | 15 | 14 | ||
Scholingsbudget 2018–2020 | 13 | 10 | ||
Ziektewet-arbo-interventies | 3 | 3 | ||
Aanvullende dienstverlening | 3 | 2 | ||
IPS voor gemeenten | 4 | - | ||
Regeling scholing kansberoep | 0 | 0 | ||
Programmakosten overig | 0 | 0 | ||
Totaal re-integratielasten | 260 | 236 | ||
Compensatie transitievergoeding | 545 | 378 | ||
Subsidieregeling STAP-budget | 106 | 174 | ||
Bijdrage aan SER | 18 | 19 | ||
Compensatie herstelacties | 15 | - | ||
Proceskosten en vergoeding rechtsbijstand | 12 | 11 | ||
Reiskosten cliënten | 1 | 1 | ||
Rentelasten niet voortvloeiend uit rekening-courant Financiën | 6 | 6 | ||
Diverse overige lasten | 4 | 3 | ||
Totaal resterende overige lasten | 707 | 592 | ||
967 | 828 | |||
Totaal | 796 | 709 |
In de component ‘Rentebaten niet voortvloeiend uit rekening‑courant Financiën’ is een bedrag van € 68 miljoen opgenomen in verband met de amortisatie van de NOW‑vorderingen met een betalingsregeling, zoals uiteengezet in paragraaf Toelichting op de balans.
De lasten voor de Compensatie transitievergoeding zijn in 2023 met € 167 miljoen (44%) toegenomen door een hoger aantal aanvragen, wat te maken heeft met een hogere WIA‑instroom in 2023 in vergelijking met 2022. Verder verwijzen wij naar de toelichting op de voorziening compensatie transitievergoeding (zie paragraaf Toelichting op de balans onder het kopje Voorzieningen).
Uitvoeringskosten
De uitvoeringskosten worden toegerekend naar wet en fonds op basis van operationele producten. Er wordt per deelproduct bepaald naar welke wet de kosten worden toegerekend; deze verdeling komt uit het costaccountingmodel. Vervolgens wordt de verdeling naar fonds berekend op basis van de uitkeringsjaren uit de financiële nota’s. De toedeling van de uitvoeringskosten naar wet en fonds is vastgelegd in de notitie Toerekening uitvoeringskosten UWV 2023. Over de notitie is overeenstemming bereikt met het ministerie van SZW. Op grond van deze notitie krijgen de Toeslagenwet en de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet BO) geen uitvoeringskosten toegerekend.
In 2023 zijn de gerealiseerde uitvoeringskosten met € 199 miljoen toegenomen ten opzichte van 2022. De toename is voornamelijk het gevolg van hogere personeelskosten.
In het vervolg van deze paragraaf geven we een korte toelichting op de uitvoeringskosten per kostensoort inclusief projectkosten, zoals opgenomen in de staat van baten en lasten.
Personeelskosten (16)
Tabel Personeelskosten
Bedragen x € 1 miljoen | 2023 | 2022 |
Lonen en salarissen | 1.255 | 1.145 |
Sociale lasten | 202 | 184 |
Pensioenen | 193 | 175 |
Externe inleen | 285 | 254 |
Frictiekosten personeel | 0 | 0 |
Overige personeelskosten | 74 | 62 |
Totaal | 2.009 | 1.820 |
Lonen en salarissen – De lonen en salarissen zijn € 110 miljoen (9,6%) hoger dan in 2022. De salarissen zijn per 1 januari 2023 conform de cao verhoogd met 6,5%, met dien verstande dat de verhoging minimaal € 200 per maand bedraagt. Bij een dienstverband in deeltijd geldt dit minimumbedrag van € 200 per maand naar rato. Per 1 december 2023 zijn de salarissen verhoogd met 2,5%. Daarnaast is er sprake van een toename van de personele bezetting met gemiddeld circa 2,2%.
Pensioenen – De pensioenlasten bedragen € 193 miljoen (2022: € 175 miljoen). De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling zijn:
-
De regeling kan worden getypeerd als een toegezegde bijdrageregeling.
-
Het pensioengevend salaris wordt bepaald op basis van middelloon.
-
Indexatie vindt plaats voor zover de middelen van het fonds dat toelaten. Voor actieve deelnemers vindt indexatie plaats op grond van cao‑loonsverhogingen, voor gepensioneerden op grond van de prijsindex.
Tussen UWV en de Stichting Pensioenfonds UWV (hierna: het Pensioenfonds) wordt jaarlijks een financieringsovereenkomst afgesloten. In de financieringsovereenkomst is onder meer vastgelegd dat de door werkgever en deelnemers gezamenlijk verschuldigde jaarlijkse premie niet meer bedraagt dan de door cao‑partijen vastgestelde maximale premie, evenals de premiegrondslag. De in de cao 2023 vermelde maximale premie bedraagt 22,9% (2022: 22,7%) van de brutoloonsom met een (maximaal) opbouwpercentage van 1,738%.
De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen (zoals aandelen, obligaties, vastgoed) en de verplichtingen (de waarde van alle nu en in de toekomst uit te keren pensioenen) van het fonds. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. Dit is de basis waarop pensioenfondsen hun beleid moeten afstemmen. Per 31 december 2023 bedroeg de beleidsdekkingsgraad 121,3% (120,3% per 31 december 2022).
Het belegd vermogen van het Pensioenfonds bedroeg ultimo 2023 ongeveer € 8,5 miljard (2022: € 7,8 miljard).
Per 1 juli 2022 is een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) van kracht die de regels rondom het verhogen van pensioen versoepelt. Deze AMvB hangt samen met de geplande overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Als gevolg van de versoepeling van de regels en de toereikende financiële positie van het Pensioenfonds zijn de pensioenen van de werknemers van UWV per 1 januari 2023 met 2,7% verhoogd. De pensioenen van de gepensioneerden en ex‑werknemers zijn met 7,5% verhoogd.
Externe inleen – De kosten van externe inleen bedragen € 285 miljoen. De kosten hebben voornamelijk betrekking op uitzendkrachten en externe inleen van ICT’ers, verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen.
Overige personeelskosten – Deze kosten betreffen onder meer opleidingskosten, reiskosten en cateringkosten.
Huisvestingskosten (17)
Tabel Huisvestingskosten
Bedragen x € 1 miljoen | 2023 | 2022 |
Huren | 54 | 53 |
Afschrijvingen | 13 | 12 |
Beveiliging | 15 | 14 |
Schoonmaak | 10 | 9 |
Dotatie/vrijval voorzieningen huurafkoop en leegstand | 2 | 0 |
Overige huisvestingskosten | 34 | 27 |
Totaal | 128 | 115 |
De inkomsten uit onderverhuur van € 0,6 miljoen (2022: € 0,4 miljoen) zijn in mindering gebracht op de huurlasten.
Automatiseringskosten (18)
De automatiseringskosten van € 238 miljoen betreffen zowel de reguliere als de projectkosten. De personeelskosten van medewerkers werkzaam in de ICT‑keten zijn hierbij niet inbegrepen. Bij de automatiseringskosten is een bedrag van € 16 miljoen (2022: € 10 miljoen) aan afschrijvingslasten inbegrepen. Er worden geen automatiseringsmiddelen geleased.
Kantoorkosten (19)
In de kantoorkosten van € 30 miljoen is een bedrag van € 4 miljoen (2022: ook € 4 miljoen) aan afschrijvingslasten inbegrepen.
Vervoers‑ en overige kosten (20)
De vervoers- en overige kosten bedragen € 67 miljoen. De vervoerskosten betreffen met name de kosten van dienstreizen en leaseauto’s. De kosten voor de autoleasecontracten bedragen in 2023 € 4 miljoen (2022: € 5 miljoen). De overige kosten hebben onder meer betrekking op medische informatie en communicatie.
Financiële baten en lasten (21)
Volgens de regelgeving wordt over de dagelijkse saldi van de rekeningen‑courant bij de minister van Financiën rente berekend. Over de creditsaldi van elk van de rekeningen‑courant wordt een rente vergoed die gelijk is aan de daggeldrente. Over de debetsaldi van elk van de rekeningen‑courant wordt een rente betaald die gelijk is aan de daggeldrente. Wanneer de rente negatief is, wordt deze rente gelijkgesteld aan nul. In 2023 is de rente van circa 1,9% begin 2023 opgelopen naar circa 3,9% ultimo 2023.
Accountantshonorarium
De Accountantsdienst UWV controleert de wettelijke jaarrekening van UWV en geeft hierbij een controleverklaring af. Ook geeft de Accountantsdienst een controleverklaring af bij de verantwoording over de gegevensverwerking en de gegevensuitwisseling via de gemeenschappelijke elektronische voorzieningen SUWI.
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (PwC) controleert de publieksversie van de jaarrekening. Hierbij maakt PwC, voor zover vaktechnisch mogelijk, gebruik van de werkzaamheden van de Accountantsdienst UWV en geeft op basis van deze en de overige door de externe accountant verrichte werkzaamheden als onafhankelijk accountant van UWV een verklaring inzake de getrouwheid af bij de publieksversie van de jaarrekening. In onderstaande tabel worden alle vergoedingen aan PwC verantwoord.
Tabel Accountantshonorarium
Bedragen x € 1.000 | 2023 | 2022 |
Onderzoek van de jaarrekening (PwC Accountants N.V.) | 983 | 917 |
Andere controleopdrachten | - | - |
Adviesopdrachten op fiscaal terrein (PwC Belastingadviseurs N.V.) | 14 | - |
Andere niet-controlediensten (PwC Executive Academy VOF) | 7 | 11 |
Totaal | 1.004 | 928 |
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de rechtspersoon zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. Deze honoraria hebben betrekking op de diensten die door de accountantsorganisatie zijn geleverd in 2023, ongeacht of de werkzaamheden betrekking hebben op de jaarrekening 2023. Deze bedragen zijn inclusief btw.
Verder vermelden we de kosten van de Accountantsdienst UWV zoals deze als last in het boekjaar zijn verantwoord: deze bedroegen in 2023 € 7,1 miljoen (2022: € 6,5 miljoen). De werkzaamheden waarop deze kosten betrekking hebben, zijn toegelicht in paragraaf Advies- en controleorganen UWV onder het kopje Intern en onafhankelijk accountant. In 2023 betrof circa 60% (2022: circa 50%) van deze werkzaamheden verantwoordingsonderzoeken, vooral naar jaarrekening en jaarverslag van UWV.
WNT‑verantwoording 2023
De Wet normering topinkomens (WNT) is van toepassing op UWV. Het voor UWV toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2023 € 223.000. Dit is het algemeen bezoldigingsmaximum.
Tabel Bezoldiging topfunctionarissen
Bedragen x € 1 | Maarten Camps | Guus van Weelden | Nathalie van Berkel | Johanna Hirscher | René Steen-voorden | Janet Helder |
Gegevens 2023 | ||||||
Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB* | Lid RvB | Lid RvB | Lid RvB | ** |
Aanvang en einde functievervulling in 2023 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/10 - 31/12 | 1/1 - 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
Dienstbetrekking? | ja | ja | ja | ja | ja | ja |
Bezoldiging | ||||||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 204.019 | 204.019 | 204.019 | 204.019 | 51.005 | 186.174 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 18.474 | 18.474 | 18.474 | 18.474 | 4.618 | 18.474 |
Subtotaal | 222.493 | 222.493 | 222.493 | 222.493 | 55.623 | 204.648 |
-/- onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Totaal bezoldiging 2023 | 222.493 | 222.493 | 222.493 | 222.493 | 55.623 | 204.648 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 223.000 | 223.000 | 223.000 | 223.000 | 56.208 | 223.000 |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Gegevens 2022 | ||||||
Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB | Lid RvB | Lid RvB | n.v.t. | ** |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 31/12 | 1/1 - 30/5 | n.v.t. | 1/1 - 31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | n.v.t. | 1,0 |
Dienstbetrekking? | ja | ja | ja | ja | n.v.t. | ja |
Bezoldiging | ||||||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen*** | 199.134 | 199.134 | 201.468 | 184.898 | n.v.t. | 175.507 |
Beloningen betaalbaar op termijn | 16.365 | 16.365 | 16.365 | 15.251 | n.v.t. | 16.365 |
Totaal bezoldiging 2022 | 215.499 | 215.499 | 217.833 | 200.149 | n.v.t. | 191.872 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 216.000 | 216.000 | 216.000 | 200.614 | n.v.t. | 216.000 |
- *Lid raad van bestuur tot en met augustus 2023, daarna gedetacheerd bij het ministerie van SZW en oefent dus feitelijk geen functie meer uit bij UWV. Per 1 september 2023 wordt de bezoldiging in rekening gebracht bij het ministerie van SZW.
- **Lid raad van bestuur tot en met augustus 2021, daarna gedetacheerd bij de Belastingdienst en vervolgens vanaf 1 april 2023 bij het ministerie van SZW en oefent dus feitelijk geen functie meer uit bij UWV. De bezoldiging over 2022 en 2023 is in rekening gebracht bij de Belastingdienst respectievelijk het ministerie van SZW.
- ***Nathalie van Berkel heeft in 2022 een nabetaling over 2021 ad € 2.334 ontvangen. Dit bedrag is meegenomen in de cijfers over 2022 maar kan conform de WNT worden toegerekend aan de beloning van 2021. Dit leidt niet tot een overschrijding van het individueel bezoldigingsmaximum over 2021.
UWV kende geen leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking in het verslagjaar 2023. In 2023 waren er bij UWV geen niet‑topfunctionarissen met een bezoldiging boven het maximum voor de WNT.
UWV heeft een Audit Advies Commissie met een toezichthoudende functie.
Tabel Bezoldiging toezichthoudende topfunctionarissen
Bedragen x € 1 | Hans van | Hans Ouwehand | Lineke Sneller | Frans van | Marga Bekker |
Gegevens 2023 | |||||
Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid | Lid | Lid |
Aanvang en einde functievervulling | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - |
Bezoldiging | |||||
Bezoldiging uitbetaald | 16.711 | 11.489 | 11.489 | 11.489 | 11.489 |
-/- onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bezoldiging 2023 | 16.711 | 11.489 | 11.489 | 11.489 | 11.489 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 33.450 | 22.300 | 22.300 | 22.300 | 22.300 |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Gegevens 2022 | |||||
Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid | Lid | Lid |
Aanvang en einde functievervulling | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - | 1/1 - |
Bezoldiging 2022 | 16.272 | 11.187 | 11.187 | 11.187 | 11.187 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 32.400 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 21.600 |
Gemiddeld aantal werknemers
Gedurende het jaar 2023 waren, omgerekend naar een volledig dienstverband (fte), gemiddeld 19.125 werknemers in dienst (2022: 18.718). Alle werknemers werkten in Nederland. Het gemiddeld aantal fte’s per bedrijfsonderdeel was in 2023 respectievelijk 2022 als volgt:
Tabel Gemiddeld aantal fte’s
Werk-bedrijf | Sociaal-medische zaken | Uitkeren | Klant | Gegevens-diensten | Bezwaar & Beroep | Hand-having | Centrale staven | Boven-tallig | Totaal | |
2023 | 5.425 | 4.270 | 4.282 | 1.213 | 412 | 972 | 537 | 2.014 | 0 | 19.125 |
2022 | 5.629 | 4.039 | 4.157 | 1.079 | 375 | 1.024 | 534 | 1.876 | 5 | 18.718 |
Gebeurtenissen na balansdatum
Voor zover relevant zijn de feiten en gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na balansdatum vermeld in dit jaarverslag.
Amsterdam, 12 maart 2024
Raad van bestuur UWV
Maarten Camps, voorzitter Nathalie van Berkel Johanna Hirscher René Steenvoorden